Paragraaf 1.6-1.8

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Wiskunde

Omtrek berekenen

Huiswerk check

Leerdoel

Aan het einde van de les kan je de omtrek van verschillende vlakke figuren berekenen

Programma

1. Voorkennis
2. Uitleg §6.1.6-8
3. Oefenen
4. Zelf aan de slag

Bereken de omtrek van deze
rechthoek (zonder eenheid)

Bereken de omtrek van dit vierkant
(zonder eenheid)

Het voetbalveld hiernaast is in werkelijkheid
100 m lang en 65 m breed. Bereken de
omtrek van het veld (zonder eenheid)

Omtrek van vierhoeken

Rechthoek:

Omtrek = AB + CD + BC + AD

                = 2 x AB + 2 x BC

Vierkant:

Omtrek = AB + CD + BC + AD

                = 4 x AB

Parallellogram:

Omtrek = AB + CD + BC + AD

                = 2 x AB + 2 x BC

Ruit:

Omtrek = AB + CD + BC + AD

                = 4 x AB

Omtrek = AB + BC + CD + AD

                 = 2 x BC + 2 x CD

Omtrek = 2 x 15 + 2 x 10 = 50

Trapezium

Omtrek = AB + CD + BC + AD

                

Vlieger:

Omtrek = AB + AD + BC + CD

                = 2 x AB + 2 x BC

Omtrek = AB + BC + CD + AD

Omtrek = 28 + 17 + 7 + 10 = 62 cm

Bereken de omtrek van deze
ruit

1. 11
2. 22
3. 33
4. 44

Bereken de omtrek van deze
parallellogram

1. 24
2. 34
3. 48
4. 130

Omtrek van cirkels

Cirkel:

Omtrek = diameter x π

Omtrek van cirkels

Cirkel:

Omtrek = diameter x π

Bereken de omtrek van
deze cirkel

1. 14,4 cm
2. 28,9 cm
3. 9,2 cm
4. 66,5 cm

Aan de slag

Met de opdrachten in BM