What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
2B - NE - 22-5-2025 - formuleren
Welkom
2B!
Op je tafel:
leesboek, boek Nederlands,
schrift, pen en laptop
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom
2B!
Op je tafel:
leesboek, boek Nederlands,
schrift, pen en laptop
Slide 1 - Slide
Zelfstandig lezen!
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Toets 3 op 26 mei
Deze toets gaat over:
* lezen -> paragraaf 6 (opdracht 1 t/m 6), blz 39-43
* formuleren -> paragraaf 2, 3 en 4, blz 216-221
Begin op tijd met leren!
Slide 3 - Slide
Wat weet je nog?
verwijzen
naar
personen
en
dingen
Slide 4 - Slide
Wat is het juiste verwijswoord?
Het zonnescherm is helemaal naar beneden en _______ verduistert het hele lokaal.
A
zij
B
hij
C
het
Slide 5 - Quiz
Wat is het juiste verwijswoord?
In de gang hoorde ik een vreemd geluid, maar nu hoor ik _____ niet meer.
A
zij
B
hij
C
het
Slide 6 - Quiz
Wat is het juiste verwijswoord?
De voetballers hadden allemaal ______ shirt verkeerd om aan.
A
zij
B
hij
C
het
D
hun
Slide 7 - Quiz
Wat is het juiste verwijswoord?
Tijdens de vakantie verloor Hanna _____ zonnebril.
A
hem
B
haar
C
het
D
hun
Slide 8 - Quiz
Wat is het juiste verwijswoord?
Het huis dat daar staat, is tijdens de storm ____ dak kwijtgeraakt.
A
hem
B
haar
C
het
D
hun
Slide 9 - Quiz
Wat is het juiste verwijswoord?
Door de wind waaien alle blaadjes weg. ____ vliegen door het raam naar binnen.
A
Ze
B
Die
C
Hij
D
Hun
Slide 10 - Quiz
Cursus 6 - Formuleren
Slide 11 - Slide
Doel
Aan het einde van deze les
kun je verwijzen naar bezit
Slide 12 - Slide
Bekijk de zin:
Giliam speelt met Giliams voetbal.
Het is duidelijk van wie de bal is: van
Giliam
. Toch leest de zin niet prettig. In een zin waar een
bezit
in staat, gebruik je een
verwijswoord
.
Giliam
speelt met
zijn
voetbal.
Slide 13 - Slide
Instructie
Vandaag gaan we het hebben over
bezittelijk voornaamwoorden
. Dat zijn woorden die aangeven van wie iets is. Een voorbeeld:
Vandaag is Jaap afwezig.
Zijn
oma is 85 jaar geworden.
'zijn' geeft aan dat het om de oma van Jaap gaat.
Slide 14 - Slide
Instructie
Welk bezittelijk voornaamwoord je moet gebruiken, hangt af van de persoon die in de zin staat.
Slide 15 - Slide
Instructie
Bezittelijke voornaamwoorden
staan altijd
vóór
het bezit waar het bij hoort:
haar
moeder
;
onze
vrienden
; dit is
mijn
vulpen
.
Het verwijswoord past meestal bij het onderwerp van de zin.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Filmpje
Slide 18 - Slide
Karel houdt van......
A
mijn
B
jouw
C
jou
Slide 19 - Quiz
Weet je nog wat bezittelijke voornaamwoorden zijn? Zoek het bezittelijk voornaamwoord.
A
hem
B
ik
C
wij
D
mijn
Slide 20 - Quiz
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Waar staat het bezittelijk voornaamwoord in de zin?
A
Vóór het zelfstandig naamwoord
B
Achter het werkwoord.
C
Achter het zelfstandig naamwoord.
D
A, B en C zijn fout.
Slide 21 - Quiz
Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
A
huis, liefde, boom
B
zijn, haar, onze
C
die, dat, deze
D
zich, me, je
Slide 22 - Quiz
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
duidt een persoon, dier of ding aan
B
geeft aan van wie iets is.
Slide 23 - Quiz
Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
me
B
mijn
C
je
D
jouw
Slide 24 - Quiz
§3 - Verwijzen naar personen en dingen
Ga aan de slag met opdracht 1 tot en 6 op bladzijde 218-219.
Ben je klaar?
- maak de opdrachten in §4 op blz 220-221
- maak de trainer 'verwijzen naar bezit'
in de online omgeving van je boek
Slide 25 - Slide
§3 - Verwijzen naar personen en dingen
Samen nakijken opdracht 1 tot en 6 op bladzijde 216-217.
Slide 26 - Slide
Wat hebben we geleerd?
Je kunt op de juiste manier verwijzen naar bezit.
Slide 27 - Slide
tot vrijdag!
De volgende les is op vrijdag 23 mei. Dan maken we een oefentoets ter voorbereiding op de toets van maandag 26 mei.
Huiswerk:
Neem je leesboek, je boek Nederlands,
een schrift, een pen en je (opgeladen)
laptop mee.
Slide 28 - Slide
More lessons like this
Cursus 6 - Formuleren - paragraaf 3 - verwijzen naar bezit
January 2025
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Onderdeel 2 Cursus 6 Formuleren P3 Verwijzen naar Bezit
August 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
week 3 les 2 verwijzen naar bezit
January 2025
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Verwijzen naar bezit
November 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
2B - NE - 19-5-2025 - formuleren
May 2025
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Cursus 6 - Formuleren - paragraaf 3 - verwijzen naar bezit
January 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Formuleren; Meer oefenen met verwijzen
June 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Les 42. Formuleren p.3 Verwijzen naar bezit
March 2025
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1