3.2 Democratie in Nederland

Burgers en stoommachines
Democratie in Nederland
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Burgers en stoommachines
Democratie in Nederland

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning

Vragen taakopdracht?

Bespreken/ nakijken par. 3.1

Uitleg bij 3.2

Huiswerk volgende les:

lz + m Par. 3.2

TB blz. 43 - 45

Online opdr. 1 t/m 6

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Nakijken par. 
* Huiswerk niet gemaakt? 
Nu gaan bijwerken! Volgende les moet het bijgewerkt zijn.
* Huiswerk online gemaakt?
Is al nagekeken. Werken aan opdrachten of leren begrippen.
* Huiswerk in werkboek gemaakt?
Overleg met buurman/ buurvrouw over antwoorden die verschillen. Vraag daarna een nakijkblad.
timer
8:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Feedback huiswerk
LessonUp
  • Alle dia's lezen, luisteren, kijken, maken
  • Vergeet niet de twee evaluatievragen -> serieus antwoorden.
     Het gaat niet alleen over wat je geleerd hebt in de LessonUp, maar ook van het 
     huiswerk/ huiswerk bespreken.

  • Evaluatievragen:  

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk bespreken

  • Huiswerk controle
  • Opdrachten klassikaal bespreken
     Opdracht 2, 4, 6 en 7. 

    

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

In deze paragraaf leer je:
  • hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd
  • wat veranderde door de grondwet van 1848
  • hoe het kiesrecht werd uitgebreid

Slide 6 - Slide

This item has no instructions




Kenmerkend aspect bij deze paragraaf: het ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Het koninkrijk der Nederlanden


  • Na de Franse tijd van Napoleon, wilden de Europese machthebbers dat er een sterk land ten noorden van Frankrijk zou komen
  • Nederland, België en Luxemburg moesten daarom samen één land vormen
  • Willem I (zoon van de laatste stadhouder WillemV) werd de koning in deze constitutionele monarchie

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

Parlement = Staten-Generaal = Eerste Kamer + Tweede Kamer

Edelen en rijke burgers konden via het Kiescollege enige invloed uitoefenen, maar het "gekozen" parlement moest formeel wetten goedkeuren en had weinig inbreng. 
De koning had volgens de grondwet (=constitutie) heel veel macht.
Hij was niet alleen staatshoofd, maar regeringsleider. Hij benoemde en ontsloeg de ministers, die moesten hem gehoorzamen.
Ook besliste de koning over het leger, buitenlandse politiek en de kolonies. 
Hij hoefde geen verantwoording af te leggen aan het parlement over de financiën. 

Belgische Revolutie
1830



Tijdens de viering van de verjaardag van koning Willem I in Brussel, 
slaat de vlam in de pan en komt het volk in opstand.

Ruim een maand later roepen de Belgen hun onafhankelijkheid uit

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

1830-1839: België wordt onafhankelijk
Oorzaken:
  • Nederlands officiële taal

  • Protestantse geloof is de staatsgodsdienst die is ingevoerd door Willem I: België is grotendeels katholiek 

  • Belangrijke banen vaak in handen van Nederlanders

Nederland wordt voorgetrokken

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Onrust in 1848


  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.
  • Er breken rellen uit in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Italië

Slide 12 - Slide

This item has no instructions


De nieuwe grondwet

  • Thorbecke adviseerde Willem II, de koning van Nederland, om een democratische verandering door te voeren
  • De koning wilde hier eerst niets van weten, maar wanneer er ook in Nederland rellen uit breken gaat hij toch akkoord
  • Niet de koning, maar de ministers maken voortaan de wetten. En deze worden gecontroleerd door het parlement dat door de bevolking wordt gekozen = parlementair stelsel

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

Koning blijft staatshoofd, maar de minister-president (=premier) wordt de regeringsleider. Hij voert de ministers (=ministerraad = Kabinet) aan. 
Tweede Kamer gekozen door het volk.
Eerste Kamer wordt indirect gekozen door het volk via de Provinciale Staten.

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Geen democratie
  • Met de nieuwe grondwet kon nog niet iedereen stemmen, alleen de mensen die voldoende belasting betaalden mochten stemmen

  • Dit waren dus de mensen met veel geld, en zij waren vaak liberaal

  • Veel liberalen waren bang dat het volk hun stem zou gebruiken om de rijkdommen van de liberalen af te pakken

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

De straat op!
  • De meeste socialisten waren voorstander van algemeen kiesrecht

  • Zij wisten dat zij dan veel meer stemmen zouden krijgen dan de liberalen

  • in 1917 kwam er algemeen mannenkiesrecht

  • in 1919 kwam er ook algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk voor maandag:
lz + m par. 3.2




Hup Willem II!

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 20 - Open question

This item has no instructions