(2) Kritisch lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom!

• Ga rustig zitten 
• Telefoon in je tas
• Pak je spullen

10 minuten lezen

Vandaag 

1. Huiswerk nakijken
2. Lezen: kritisch lezen
   
3. Zelf aan de slag

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 

WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP

Let op: 

Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!

Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 

Huiswerk nakijken

Waar? 

Bladzijde 124-125

Welke opdrachten?

1 tot en met 4

Opdracht 1

• 1 omgangsregeling
  
• 2 stadscentrum
  
• 3 eenmanszaak
  
• 4 bioscoopstoel
  
• 5 onweersbui
  
• 6 beroepsspeler
  
• 7 staatssteun
  
• 8 gevoelstemperatuur
  
• 9 passagiersschip
  
• 10 proteststem
  

Opdracht 2

• 1 zwijnenstal
• 2 groentesoep
• 3 bereleuk
• 4 spinnenweb
• 5 tarwebrood
• 6 koekenpan
• 7 zonnesteek
• 8 berenhol
• 9 geboortekaartje
• 10 invalidenplaats

Opdracht 3

• 1 Dat is juist.
• 2 Dat is juist; het eerste deel verwijst hier naar een werkwoord.
• Dat is onjuist; groente heeft twee meervoudsvormen: groenten en groentes. Daarom is het groentesoep.
• 4 Dat is onjuist; het meervoud van zon is dan wel zonnen, maar het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is: de zon.
• 5 Dat is juist.
• 6 Dat is onjuist; bij berensterk versterkt het eerste deel het bijvoeglijk naamwoord sterk. Daarom is het beresterk.

Opdracht 4

• 1 De nieuwe achtbaan is een echte hype en geeft de bezoekers een adrenalinekick.
  
• 2 De karakteristieke kampeerboerderij is als accommodatie heel geschikt voor groepen scholieren.
  
• 3 Je kunt hem moeilijk vlijtig noemen; hij behoort tot de grootste luiwammesen van klas 2b.
  
• 4 Als je je identiteitskaart vergeet op reis, kan dit tot problemen leiden bij de douane.
  
• 5 Vanmorgen zijn op de fruitveiling de allereerste kersen verkocht voor een ongelooflijk hoge prijs.
  
• 6 Leren omgaan met moeilijke kwesties is een wezenlijk aspect van het onderwijs.

LESDOEL:

Je leert hoe je kritisch leest en kunt zo beoordelen of een tekst objectief en betrouwbaar is.

• Dit soort teksten bevatten hoofdzakelijk controleerbare feiten. Bevat geen mening van de schrijver.

Startopdracht in duo/trio's

• Wat?  Maken opdracht 2 bladzijde 133-134.
• Klaar? Opdracht 1 en 3 individueel

Huiswerk 

Waar? 

Bladzijde 132-134

Welke opdrachten?

1 en 3

Afsluiting

Lesdoel:

Ik weet hoe ik kritisch lees en kan beoordelen of een tekst objectief en betrouwbaar is.

Volgende keer: toets woordenschat H1/H2/H3