Geldrekenen les 5

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Geldrekenen 

Lesdoel

• We gaan hele euro's tellen en ermee betalen

Tip: begin bij het grootste getal

1. 45 cent
2. 15 cent
3. 50 cent
4. 25 cent

Hoeveel geld ligt hier?

Hoeveel geld ligt hier

Je hebt geleerd

met centen en euro´s te betalen tot 20 euro.

Je gaat de waarde van munten leren

Uitrekenen wat je terugkrijgt

met munten

Bedragen schrijven en lezen

Lesdoel

• Je kan een bedrag weergeven in euro´s en centen
• en een bedrag weergeven in kommagetal
• een bedrag kleiner dan een euro schrijven als kommagetal
• Je leert een bedrag met kommagetal goed uitspreken

Je hebt geleerd

• Je kan een bedrag weergeven in euro´s en centen
• en een bedrag weergeven in kommagetal
• een bedrag kleiner dan een euro schrijven als kommagetal
• Je leert een bedrag met kommagetal goed uitspreken

Grotere bedragen tellen en betalen

`

Je leert grotere bedragen tellen en betalen

Hoeveel kost iets ongeveer?

Wat kost de trui ongeveer?

1. 2 euro
2. 30 euro
3. 299 euro

Wat zou deze mobiel kunnen kosten?

1. 25 euro
2. 85 euro
3. 350 euro

Een groot bedrag betalen en uitrekenen hoeveel je terugkrijgt

• Je kan een geldbedrag aanvullen tot euro's
• Je kunt vervolgens doortellen tot het volgende tiental

Je hebt geleerd

• Je kan een geldbedrag aanvullen tot euro's
• Je kunt vervolgens doortellen tot het volgende tiental

Schattend rekenen

Je leert bedragen te schatten

Rond het bedrag af.

Wat kosten twee shirts ongeveer?

Wat kosten
3 shirts? ong?

Je gaat leren wat een ton in euro's is

1 ton = 100.000 in euro's

Het huis kost ongeveer?

1. ruim 5 ton
2. bijna 5 ton
3. ruim 6 ton
4. bijna 6 ton

Dit huis kost

1. 2000 euro
2. 2 ton
3. 5 ton
4. 2 miljoen

Het huis kost ongeveer

1. bijna 1 ton
2. ruim 1 ton
3. bijna 1000 euro
4. ruim 1000 euro