examentraining marketing herkansing

examentraing marketing niveau 4
1 / 45
next
Slide 1: Slide
marketingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

examentraing marketing niveau 4

Slide 1 - Slide

programma
1. hoe gaan we een voldoende halen
2. herkansing is in de week van 24 januari 2022
3. nog 3 lessen
4. oefenen vragen
5. vragen stellen
6. zelfstudie

Slide 2 - Slide

hoe ga je een voldoende halen
1. tijd, tijd, tijd, tijd, tijd
2. leren power point met stof
3. bestuderen boek
4. maken/herhalen vragen
5. bijwonen lessen (online)

Slide 3 - Slide

De slagzin van Redbull is: Van Redbull krijg je vleugels. Waarvan is dit een voorbeeld?
A
van een corebusiness
B
van een propositie
C
van een unique selling point

Slide 4 - Quiz

Wat is in het algemeen een kenmerk van een business-to-consumermarkt?
A
een DMU
B
een groot aantal klanten
C
een grote order

Slide 5 - Quiz

Een bedrijf verzamelt een groep van potentiele afnemers om nieuwe producten te testen voordat deze op de markt komen. Waarvan is hier sprake?
A
deskresearch
B
van een groep enquête
C
van een panelonderzoek

Slide 6 - Quiz

Bij welk voorbeeld is er spraken van productieverwantschap?
A
een groothandel in koffie levert ook koeken voor bij de koffie
B
een groothandel in tuinmeubels levert tuinstoelen met zitkussens
C
een melkfabiek verkoopt melk en karnemelk

Slide 7 - Quiz

Hoe noem je de korting die oploopt naarmate de klant meer producten afneemt?
A
bonuskorting
B
kwantumkorting
C
staffelkorting

Slide 8 - Quiz

Hoe heet het opbouwen, onderhouden en commercialiseren van een contact met afnemers?
A
relatiemarketing
B
retailmarketing
C
dienstenmarketing

Slide 9 - Quiz

Wat behoort tot de corebusiness van elke groothandel?
A
het bieden van garanties en service op handelsgoederen
B
het geven van kwantumkorting en het financieren van handelsgoederen
C
het verkopen en distribueren van handelsgoederen

Slide 10 - Quiz

Wat is een kenmerk van een b2b markt
A
directe vraag
B
een klein aantal klanten en een hoge omzet per klant
C
een kleinere omzet dan bij de consumentenmarkt

Slide 11 - Quiz

Wanneer voer je deskresearch uit?
A
als je als bedrijf weinig ervaring hebt met marktonderzoek
B
als je klanten telefonisch benadert met een enquete
C
als je wilt weten welke gegevens er al zijn over een onderzoeksvraag

Slide 12 - Quiz

wanneer is er sprake van een ondiep assortiment
A
als er veel productgroepen en weinig producten op voorraad zijn
B
als er veel productgroepen en weinig varianten zijn
C
als er weinig productgroepen en veel productvarianten zijn

Slide 13 - Quiz

Een bedrijf hanteert voor een product per marktsegment een andere prijs. Van welke prijsstellingsmethode is hier sprake?
A
concurrentie georiënteerd
B
kosten georiënteerd
C
vraag georiënteerd

Slide 14 - Quiz

Een accountmanager leidt een klant rond op kantoor en daarna gaan ze samen golfen. Hoe heet deze werkwijze?
A
dienstenmarketing
B
relatiemarketing
C
retailmarketing

Slide 15 - Quiz

Een fabrikant wil een product uit een nadere branche gaan produceren. Van welke beweging in de bedrijfskolom is hier sprake?




A
Specialisatie
B
Pararellisatie
C
Differentiatie

Slide 16 - Quiz

Wat is het doel van het maken van een confrontatiematrix?

Slide 17 - Open question

Een bedrijf wil door online marketing de positie op de markt verstevigen en wil hiervoor de consumentenmarkt aanboren. Om dit te bereiken gaat het bedrijf een webshop opzetten. Welke onderdelen zijn tactisch en welke zijn strategisch

Slide 18 - Open question

Een bedrijf heeft door de klimaatverandering een slechte oogst en daarnaast zien ze de eetgewoontes van haar klanten veranderen.
a. van welke destep omgevingsfacoren is hier sprake? leg je je antwoord uit.
b. zijn dit beheersbare of niet beheersbare factoren

Slide 19 - Open question

Een bedrijf bevindt zich met product x in een stabiele markt (groei 2%). Dit bedrijf heeft een marktaandeel van 15% en de grootste concurrent heeft een marktaandeel van 12%. Welke positie heeft product x van dit bedrijf in de bcg matrix.

Slide 20 - Open question

Aan welke 5 eisen moet een doelgroep voldoen?

Slide 21 - Open question

een bedrijf verkoopt telefoonopladers op zonne-energie. De importeur wil een unieke waardepropositie krijgen. Schrijf een voorbeeld op van de manier waarop dit bedrijf deze unieke waardepropositie kan krijgen.

Slide 22 - Open question

de vraag naar glutenvrije maaltijden wordt merkbaar groter. De verwachting is dat de vraag de komende tijd groot gaat worden. Veel nieuwe aanbieders spelen in op de vraag.
a. in welke fase van de PLC zitten de maaltijden
b. hoe noem je de toekomstige vraag naar het product

Slide 23 - Open question

Wekelijks koop je bij de supermarkt een fles water. Van welk soort koopgedrag is hier sprake?

Slide 24 - Open question

New York pizza moet er rekening mee houden dat er ieder moment een grote nieuwe speler op de markt komt. Van welke concurrentiekracht van Porter is hier sprake? En leg uit.

Slide 25 - Open question

Een bedrijf analyseert het gedrag van klanten. Zij gebruiken hiervoor gegevens uit het CRM systeem. Deze gegevens zijn eerder verzameld met een enquête. Hier is sprake van
A
primair onderzoek
B
secundair onderzoek

Slide 26 - Quiz

het marktpotentieel van een product neemt toe. Schrijf 3 mogelijke oorzaken op.

Slide 27 - Open question

Een groothandel in parfum mekt dat de afzet van producten in een designverpakking groter is dan in een standaard verpakking. Een product kent fysieke, toegevoegde en afgeleide eigenschappen. Van welke eigenschap is hier sprake?

Slide 28 - Open question

Een fabrikant bouwt bewust aan een merk door er voor te zorgen dat alle elementen bij elkaar passen: van het logo tot de verpakking. Hoe noem jedee vorm van marketing?

Slide 29 - Open question

Een drogisterijketen verkoopt naast de gebruikelijke producten ook speelgoed, treinkaartjes, schoolartikelen en belegde broodjes. Van welke beweging in de bedrijfskolom is hier sprake? leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open question

Een webwinkel krijgt per dag 3000 bezoekers. 10% van deze bezoekers doet uiteindelijk een aankoop. Hoe noem je dit percentage?

Slide 31 - Open question

Een klant bepaalt de klantwaarde op basis van life time value. Schrijf 2 criteria op die het bedrijf hierbij kan gebruiken?

Slide 32 - Open question

Doordat het veel heeft geregend, is de aardappeloogst mislukt. Een groothandel merkt hierdoor dat de inkoopprijzen stijgen. Daarnaast zien dat er een veranderende eetgewoonte ontstaat. Mensen gaan steeds meer rijst eten. 1. Van welke DESTEP omgevingsfactoren is hier sprake. 2. Zijn dit beheersbare of onbeheersbare factoren?

Slide 33 - Open question

Een leverancier van houten pallets is de grootste leverancier. De markt voor houten pallets is constant. Van welk type product is hier volgens de BCG matrix sprake? Leg je antwoord uit.

Slide 34 - Open question

Een medewerker analyseert het gedag van klanten. Hij gebruikt hiervoor gegevens die in een database staan. Deze gegevens zijn eerder verzameld met een enquête. Is hier sprake van primair of secundair onderzoek? Leg je antwoord uit.

Slide 35 - Open question

Een evenementenorganisatie wil een enquête houden onder 4000 bezoeken van een evenement. Hij wil weten wat de bezoekers vinden van: de bereikbaarheid, parkeergelegenheid en geluidskwaliteit. Schrijf 2 redenen op waarom een enquête hiervoor het meest geschikt is. Leg je antwoord uit.

Slide 36 - Open question

Een handelsonderneming behaalde voor het derde jaar achter elkaar de omzetdoelstelling niet. Volgens de onderneming ligt de oorzaak hiervan op de meso en macro omgeving. 1. geef een oorzaak op mesoniveau 2. geef een oorzaak op macroniveau.

Slide 37 - Open question

Mediamarkt gaat naast consumenten elektronica ook meubels aanbieden. Van welke groeistrategie van Ansoff is hier sprake? Leg je antwoord uit.

Slide 38 - Open question

Een ondernemer wil Sushi gaan verkopen in Amsterdam. Bij het schrijven van het ondernemersplan gaan ze uit van het marketingconcept. Wat voor invloed heeft het marketingconcept op het uitwerken van het beleid en de doelstelling?

Slide 39 - Open question

Bij welke marktvorm is prijs geen logisch inzetbaar marketing?

Slide 40 - Open question

In de chemische industrie hebben enkele zeer grote aanbieders van grondstoffen een stekte onderhandelingspositie. Hun afnemers kunnen hierdoor bij de inkoop weinig voordeel behalen. Van welke concurrentiemacht van Porter is hier sprake? Leg je antwoord uit.

Slide 41 - Open question

Een bedrijf onderzoekt elk jaar zijn marktaandeel. Het afgelopen jaar zijn de afzet en de omzet gestegen. Het bedrijf verwacht daarom dat het marktaandeel is gestegen. Dit blijkt echter te zijn gedaald. Waardoor komt het dat het marktaandeel is gedaald.

Slide 42 - Open question

Een product kent fysieke, toegevoegde en afgeleide eigenschappen. Schrijf 2 voorbeelden op van de toegevoegde eigenschappen van het product auto.

Slide 43 - Open question

Een groothandel in beautyproducten verkoopt een beperkt assortiment met een grote variëteit van stijltangen en föhns. Wat is de assotimentsdimensie van deze groothandel?

Slide 44 - Open question

In Alkmaar werken bloemenwinkels steeds meer samen. Hierdoor kopen zij steeds vaker in rechtstreeks bij kwekers. Van welke beweging in de bedrijfskolom is hier sprake? Leg je antwoord uit.

Slide 45 - Open question