Oefentoets Hoofdstuk Beweging HAVO

Oefentoets Beweging HAVO

Dit is een oefentoets voor het hoofdstuk Beweging


Let altijd op significantie en S.I.-eenheden waar nodig!


Mocht je een fout tegenkomen, laat het me weten.




1 / 21
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets Beweging HAVO

Dit is een oefentoets voor het hoofdstuk Beweging


Let altijd op significantie en S.I.-eenheden waar nodig!


Mocht je een fout tegenkomen, laat het me weten.




Slide 1 - Slide



1. De trein van Rotterdam naar Groningen doet 2,0 uur en 39 minuten over een afstand van 250 km. Bereken de gemiddelde snelheid van de trein in km/h.

2. Toen de stoomtrein voor het eerst geïntroduceerd werd in Nederland, was men onder de indruk dat zo'n "monsterlijke" machine maar liefst 30 km/h kon gaan. Bereken de tijd die de reis van vraag a. toendertijd duurde.

3. Max Verstappen moet regelmatig een inhaalmanoevre uitvoeren om een concurrent van de Formule 1 te passeren. Stel dat hij moet inhalen met een versnelling van 15 m/s² naar zijn maximum snelheid van 360 km/h in 2,0 seconden. 
a. Bereken de beginsnelheid bij de start van het inhalen.
b. Bereken de gemiddelde snelheid.
c. Bereken de afstand die hij aflegt.



Opgave 1: (gemiddelde) snelheid en versnelling

Slide 2 - Slide



1.  De trein van Rotterdam naar Groningen doet 2,0 uur en 39 minuten over een afstand
     van 250 km. 
     Bereken de gemiddelde snelheid van de trein in km/h.






OF






Uitwerking Vraag 1
vgem=ts=9540250103=26 ms1

s = 250 km = 250·103 m

t = 2,0 u 39 min = (2,0·60·60) + (39·60) = 7200 + 2340 = 9540 s

vgem=26,2...3,6=94 kmh1

s = 250 km

t = 2 u 39 min = 2,65 h

vgem=ts=2,65250=94 kmh1

Slide 3 - Slide



2. Toen de stoomtrein voor het eerst geïntroduceerd werd in Nederland, was men onder de
     indruk dat zo'n "monsterlijke" machine maar liefst 30 km/h kon gaan.
     Bereken de tijd die de reis van vraag a toendertijd duurde.




Uitwerking Vraag 2
vgem=ts
t=vgems=30250=8,3 h=3,0104 s

Slide 4 - Slide



3. Max Verstappen moet regelmatig een inhaalmanoevre uitvoeren om een concurrent 
    van de Formule 1 te passeren. Stel dat hij moet inhalen met een versnelling van 15
    m/s² naar zijn maximum snelheid van 360 km/h in 2,0 seconden. 
    

  Gegevens:
  a = 15 m/s²        
  veind = 360 km/h = 100 m/s 
  t = 2,0 s 
  




Uitwerking Vraag 3
a=ΔtΔv=>Δv=aΔt=152,0=30 ms1
Δv=vevb
vb=veΔv=10030=70 ms1
vgem=2(ve+vb)=270+100=85 ms1
vgem=ts
s=vgemt=852,0=1,7102 m
a.



b.
c.

Slide 5 - Slide


2a. Beschrijf wat met de snelheid
       gebeurt.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 6 - Quiz


2b. Beschrijf wat met de snelheid
       gebeurt.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 7 - Quiz


2c. Beschrijf wat met de snelheid
       gebeurt.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 8 - Quiz


2d. Beschrijf wat met de snelheid
       gebeurt tussen t = 1 s en t = 3 s.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 9 - Quiz



Vliegtuigen worden regelmatig onderworpen aan
zware testen. Een voorbeeld van zo'n test is de
Rejected Take Off (RTO). Tijdens een RTO
versnelt een vliegtuig tot de snelheid die nodig is
om op te stijgen. Daarna wordt er zo hard
mogelijk geremd. Tijdens de noodstop worden
de remmen soms zó heet dat ze in brand
kunnen vliegen.

In de figuur hiernaast is het (v,t)-diagram
weergegeven van zo'n RTO-test.







a.
b.  
   




Vraag 2: Rejected Take-off

Slide 10 - Slide











4. Bepaal de versnelling tussen 43 en 67 s.
5. Bereken de afstand die tussen 43 en 67 s wordt afgelegd. 
6. Bereken de totale afstand die afgelegd is tussen 0 en 67 s.


   




Opgave 2: Rejected Take-off

Slide 11 - Slide









4. Bepaal de versnelling tussen 43 en 67 s.

Gegevens:
  tb = 43 s     vb = 328 km/u = 91,11... m/s
  te = 67 s      ve = 0 km/u = 0 m/s
  a = ?


   




Uitwerking Vraag 4
Δt=tetb=6743=24 s
Δv=vevb=091,11...=91,11... ms1
a=ΔtΔv=2491,11...=3,8 ms2

Slide 12 - Slide








5. Bereken de afstand die tussen 43 en 67 s wordt afgelegd. Doe dit met formules en
     zonder de oppervlaktemethode.

Gegevens:
  tb = 43 s   v = 328 km/u = 91,11... m/s       Pas hier het oppervlak van een driehoek toe: 
  te = 67 s    
  s = ?


   




Uitwerking Vraag 5
s=21vΔt=2191,1...24=1,1103 m
s=1,1103 m

Slide 13 - Slide



6. Bereken de totale afstand die afgelegd is tussen 0 en 67 s.
Hier moet de oppervlaktemethode worden toegepast, zie afbeelding.
Opp I bestaat uit 11 hele hokjes en 4 2/3 samengestelde hokjes (Stukjes A, B en C).
1 hokje is s = (50/3,6) x 10 =138,88... m
Opp IV is een heel klein driehoekje in de top.


   




Uitwerking Vraag 6
sI=(11+432)138,88..=2176 m
sII=3,6(3150)(4340)=262,5 m
sIV=213,6(328315)(4340)=5,4 m
sIII=213,6(3280)(6743)=1093 m
stot=sI+sII+sIII+sIV
stot=3,5103 m

Slide 14 - Slide



Felix Baumgartner maakte op 14 oktober 2012 een sprong
van 39 045 m hoogte. 









In figuur hierboven zie je het verloop van zijn positie x in de tijd t.
 





Vraag 3: parachutesprong van recordhoogte

Slide 15 - Slide











Het diagram is op te delen in 4 perioden; p1: 0 - 40 s, p2: 40 - 60 s, p3: 60 - 150 s, 
p4: 150 - 260 s. Gedurende p1 vindt een versnelling plaats. 
7. Beschrijf voor andere 3 perioden wat er met de snelheid gebeurt.
8. Bereken de maximale snelheid.





Opgave 3: parachutesprong van recordhoogte

Slide 16 - Slide












9. Gebruik het (x,t)-diagram om hieruit een (v,t)-diagram te schetsen. Tip: Zie vraag 7.
Opgave 3: parachutesprong van recordhoogte

Slide 17 - Slide










Het diagram is op te delen in 4 perioden; p1: 0 - 40 s, p2: 40 - 60 s, p3: 60 - 150 s,
p4: 150 - 260 s. Gedurende p1 vindt een versnelling plaats.
7. Beschrijf voor andere 3 perioden wat er met de snelheid gebeurt.
p2: Constante snelheid
p3: Vertraging
p4: Constante snelheid







Uitwerking Vraag 7

Slide 18 - Slide











8. Bereken de maximale snelheid.
De snelheid is maximaal waar de grafiek het steilst is, dus bij t = 50 s een raaklijn tekenen.







Uitwerking Vraag 8
v=(ΔtΔx)raaklijn=1250500045000=320 ms1

Slide 19 - Slide















Uitwerking Vraag 9

Slide 20 - Slide

4p




e. Gebruik het (xt)-diagram om hieruit een (vt)-diagram te schetsen. Tip: Zie vraag a.





Uitwerking Vraag 4d

Slide 21 - Slide