Specifieke eigenschappen die van invloed zijn op de hulpvraag/ het probleem
Slide 3 - Slide
Probleemanalyse
Wat is concreet het probleem?
PES- formule:
P= probleem; '... is niet in staat om...'
(E= etiologie; oorzaak van het probleem)
S= symptomen; wat zijn de verschijnselen?
Slide 4 - Slide
Doel SMART formuleren
''Binnen 6 weken benoemt M minimaal 2 basisemoties (zoals boos en verdrietig) in eigen woorden tijdens een begeleid kringmoment of spelactiviteit, met behulp van visuele ondersteuning en begeleiding van de pedagogisch medewerker."
Slide 5 - Slide
SMART doelen
Specifiek: ''M benoemt minimaal 2 basisemoties (zoals boos en verdrietig) in eigen woorden tijdens een begeleid kringmoment of spelactiviteit''
Meetbaar: ''minimaal 2 basisemoties benoemen."
Acceptabel: Het doel is passend binnen de pedagogische praktijk en haalbaar voor het kind in deze ontwikkelfase. Er is ook sprake van actie: M moet iets doen, namelijk emoties benoemen.
Realistisch (haalbaar): Het doel is haalbaar binnen de ontwikkelingsmogelijkheden van een jong kind.
Tijdgebonden (deadline): "Binnen 6 weken"
Slide 6 - Slide
Aanpak
Hoe pak ik het, eventueel samen met het kind, aan?
Welke activiteiten/handelingen worden al uitgevoerd?
Welke factoren vanuit de omgeving kunnen van invloed zijn?
Welke begeleiders worden erbij betrokken?
Waar moeten de betrokken collega’s rekening mee houden qua begeleiding en manier van omgaan met het kind? Welke afspraken worden er gemaakt?