Oefentoets formuleren 4Hd

1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Ons bestuur heeft op ons verzoek alle leden en oud-leden geraadpleeg_
A
d
B
t
C
dt
D
en

Slide 2 - Quiz

Het is nu nog niet beken_ of hij vandaag aanwezig zal zijn.
A
t
B
d
C
dt
D
en

Slide 3 - Quiz

Volgens dat wetsvoorstel bepaal_ de minister of je wel of geen vergunning krijgt.
A
t
B
d
C
dt
D
en

Slide 4 - Quiz

Het laatste wetsvoorstel wor_ je deze week nog toegestuurd.
A
t
B
d
C
dt
D
en

Slide 5 - Quiz

Onze computers, die indertijd minder dan duizend euro per stuk kos_en, gaan wij nu toch vervangen.
A
t
B
tt
C
d
D
dd

Slide 6 - Quiz

Toen wij onze wensen bij een aantal leveranciers onder de aandacht brach_en, werden wij direct gebeld voor een afspraak.
A
t
B
tt

Slide 7 - Quiz

Vorig jaar plei_
de directieleden voor een strengere aanpak.
A
te
B
tte
C
ten
D
tten

Slide 8 - Quiz

In iedere vaste standaarduitrusting zit een zakmes verpakt.
A
contaminatie
B
tautologie
C
pleonasme
D
onjuiste herhaling

Slide 9 - Quiz

Naast die man in de lift moet je niet naast gaan staan.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
onjuiste herhaling

Slide 10 - Quiz

We moeten voorkomen dat hij zich niet iedere dag volpropt met junkfood.
A
dubbele ontkenning
B
onjuiste herhaling
C
pleonasme
D
tautologie

Slide 11 - Quiz

De jongen ______________ ik je vertelde, heeft zwart haar.
A
waarover
B
over wie
C
daarover
D
over die

Slide 12 - Quiz

Welke zin(nen) is (zijn) juist?
A
Hans geeft aan hun een snoepje
B
Hans geeft hun een snoepje
C
Hans geeft hen een snoepje
D
Hans geeft aan hen een snoepje

Slide 13 - Quiz

Dat is het beste ..... ik ooit gedaan heb.
A
dat
B
wat
C
dit
D
die

Slide 14 - Quiz

De wetenschap heeft .... geloofwaardigheid verloren.
A
zijn
B
haar

Slide 15 - Quiz

De media ..... veel aandacht aan die affaire.
A
besteden
B
besteedt

Slide 16 - Quiz

Dertig procent van de deelnemers ... de eindstreep niet gehaald.
A
hebben
B
heeft

Slide 17 - Quiz

Wat is een beknopte bijzin?
A
een bijzin met een denkbeeldig onderwerp
B
een bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm
C
geen van beide

Slide 18 - Quiz

Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.
A
foutieve beknopte bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 19 - Quiz

Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden.
A
foutieve beknopte bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 20 - Quiz

We moeten absoluut voorkomen dat iemand de vuile was aan de grote klok gaat hangen.
A
tautologie
B
pleonasme
C
contaminatie
D
dubbele ontkenning

Slide 21 - Quiz

Toen de leden van de Raad van Elf verschenen, gaf de burgemeester ___________ de sleutel van Breda.
A
hen
B
hun

Slide 22 - Quiz

De schoolleiding wil voorkomen dat er geen ongewenste introducees op het feest komen.
A
tautologie
B
pleonasme
C
contaminatie
D
dubbele ontkenning

Slide 23 - Quiz

Hemelsleutels gaat over Linde, een jong meisje … wanhopig op zoek is naar veiligheid.
A
dat
B
wat
C
die
D
dit

Slide 24 - Quiz

In dat tijdschrift zijn een reeks artikelen opgenomen over het gebruik van iPads op scholen.
A
contaminatie
B
dat/als-constructie
C
pleonasme
D
incongruentie

Slide 25 - Quiz

Aan dat gepraat over voetbal op zondagavond heb ik een hekel aan.
A
dubbele ontkenning
B
onjuiste herhaling
C
onjuist verwijswoord
D
tautologie

Slide 26 - Quiz

Ben je ervan op de hoogte dat wanneer je meedoet met het schoolkoor, je een extra cijfer krijgt?
A
incongruentie
B
dat/als-constructie
C
onjuist verwijswoord
D
onjuiste herhaling

Slide 27 - Quiz

Na het uitbreken van de brand waren zowel de politie als de brandweer snel ter plaatse.
A
onjuist verwijswoord
B
incongruentie
C
pleonasme
D
contaminatie

Slide 28 - Quiz

*Ik weet zeker dat als ik een nieuwe fiets krijg, ik heel blij zal zijn
A
zin foutief begrenzen
B
foutieve samentrekking
C
dat/als-constructie
D
Goed

Slide 29 - Quiz

Wij gaan zondag naar familie. Daarom bak ik nu een taart.
A
zinnen foutief begrenzen
B
foutieve samentrekking
C
dat/als-constructie
D
goed

Slide 30 - Quiz

Luid zingend bezorgde de Kerstman de cadeautjes
A
foutieve samentrekking
B
foutieve beknopte bijzin
C
Foutieve inversie
D
Goed

Slide 31 - Quiz

De cadeautjes stonden onder de trap en werden later uitgepakt.
A
foutieve inversie
B
foutieve samentrekking
C
foutieve beknopte bijzin
D
goed

Slide 32 - Quiz

Hij heeft een nieuwe fiets, maar er ook zijn best voor gedaan afgelopen jaar.
A
foutieve samentrekking
B
onjuiste inversie
C
zin foutief begrenzen
D
Goed

Slide 33 - Quiz

Wat is de juiste verbetering?

De gemeente heeft zijn plannen bekend gemaakt.
A
De gemeente hebben hun plannen bekend gemaakt.
B
De gemeente heeft hun plannen bekend gemaakt.
C
De gemeente hebben haar plannen bekend gemaakt.
D
De gemeente heeft haar plannen bekend gemaakt.

Slide 34 - Quiz

Je moet voorkomen dat je geen onvoldoendes haalt.
A
dubbele ontkenning
B
onjuiste verwijzing
C
contaminatie
D
pleonasme

Slide 35 - Quiz

Welke zin is correct?
A
Ik ben stapelverliefd op de jongen dat daar loopt.
B
Ik ben stapelverliefd op de jongen wie daar loopt.
C
Ik ben stapelverliefd op de jongen die daar loopt.
D
Ik ben stapelverliefd op de jongen wat daar loopt.

Slide 36 - Quiz

Welke zin is correct?
A
Ik denk dat als je sneller werkt, je meer geld verdient.
B
Ik denk dat je meer geld verdient als je sneller werkt.
C
Ik denk als je sneller werkt dat je meer geld verdient.

Slide 37 - Quiz

Welke zin is NIET correct?
A
Onze trainer zette een punt onder zijn trainingsperiode.
B
Onze trainer zette een streep onder zijn trainingsperiode.
C
Onze trainer zette een punt achter zijn trainingsperiode.

Slide 38 - Quiz

De bemanning verloor al haar bagage.
A
Goed
B
Fout

Slide 39 - Quiz

De jeugd van tegenwoordig weten niet van ophouden.
A
Goed
B
Fout

Slide 40 - Quiz

Bungeejumpen is het spectaculairste … Philip ooit tijdens een vakantie gedaan heeft.
A
wat
B
dat

Slide 41 - Quiz

Jouw idee in de ideeënbus vond de jury het origineelste en zal spoedig gerealiseerd worden.
A
foutieve samentrekking
B
samentrekking

Slide 42 - Quiz

De studenten moesten via een staalkabel een sloot oversteken. Wat hun overigens enorm tegenviel.
A
de zinnen zijn juist begrensd
B
de zinnen zijn onjuist begrensd

Slide 43 - Quiz