Je vliegt over een voetbalveld van 100m x 50m. Je ziet het voetbalveld als een vierkant. Hoe snel gaat het vliegtuig (uitgedrukt in c)? En in welke richting?
Slide 3 - Open question
Quiz
Je vliegt over een voetbalveld van 100m x 50m.
Je ziet het voetbalveld als een vierkant.
Hoe snel gaat het vliegtuig (uitgedrukt in c)?
En in welke richting?
Slide 4 - Slide
Quiz
De aarde heeft een bepaalde snelheid in het stelsel van de melkweg. Door deze snelheid wijkt de klok op aarde ieder jaar 9 s af van een klok die stilstaat in het stelsel van de melkweg.
Hoe snel beweegt de aarde t.o.v. de melkweg?
Slide 5 - Slide
Twee Postulaten
1. In elk inertiaalstelsel gelden dezelfde natuurwetten.
2. De lichtsnelheid 𝑐 heeft in elk inertiaalstelsel dezelfde waarde.
Slide 6 - Slide
γ=√1−c2v21=√1−β21
γ≥1
Δtb=γ⋅Δte
Δlb=γΔle
eigentijd is het kleinst: tijdsrek --> tijd neemt toe in bewegend stelsel
eigenlengte is het grootst: lengtekrimp
--> lengte neemt af voor bewegend obejct
Slide 7 - Slide
Ruimtetijddiagram
We beginnen bij wat we kennen: het (x,t)-diagram
De eerste aanpassing die we maken is de assen verwisselen.
We passen de schaal aan zodat licht, met v=c, onder een hoek van 45 graden gaat:
Als x in meter is, dan is t in meter/c, want s=v*t, dus na een tijd m/c heeft licht
t(cm)
c⋅(1cm)=1m
Slide 8 - Slide
Ruimtetijddiagram
Punt = Gebeurtenis
Lijn die een voorwerp volgt = Wereldlijn
Wereldlijn van lichtpuls: 45 graden
Wereldlijn van stilstaand object: Verticaal
Stilstaand object zit in referentiestelsel, heeft eigentijd gelijk aan t-as
Gebeurtenissen op een horizontale lijn zijn gelijktijdig in het referentiestelsel (en ze zijn niet gelijktijdig in een ander stelsel)
Slide 9 - Slide
Tijd-as anders benoemd: 'ct'
We vermenigvuldigen de tijd-as met c zodat de lichtsnelheid richtingscoëfficient 1 krijgt: De wereldlijn van een lichtpuls
Slide 10 - Slide
Lichtkegel
Vanaf iedere gebeurtenis (=punt) kun je een lichtkegel voor een stilstaande waarnemer tekenen.
Boven: Toekomst Onder Verleden,
De rest: Elders !! De waarnemer kan geen contact hebben met gebeurtenissen buiten zijn lichtkegel.
Slide 11 - Slide
Samen opgave 12 maken
1. Maak een tekening en zet alle getallen en eenheden erin 2. Extra: reken alvast γ uit en check lengte Nimbus of brug
3. Kies welke richting je positief noemt!!!
Zes vragen, zes personen ...
Slide 12 - Slide
Vergeet tan(a), maar tel hokjes!!!
We drukken alles uit in c, dus ook de snelheid. B.v.:
Bij normaal x-t-diagram: Steiler=sneller, hier andersom.
Dus: : richtingscoëff.=4
1 hokje rechts + 4 omhoog
cv=β=41
v=ΔtΔx
v=41c
Slide 13 - Slide
Wereldlijnen en gelijktijdigheid
een verticale wereldlijn parallel aan de tijd-as
Slide 14 - Slide
wereldlijn van een foton
Om de wereldlijn van een lichtpuls weer te kunnen geven als de lijn y=x, vermenigvuldigen we de eenheid van de tijd-as met de lichtsnelheid c.
en we zorgen dat de x- en y-as dezelfde schaal hebben! B.v. 1 m of 1 km per schaaldeel.
Slide 15 - Slide
Minkowskidiagram
Minkowskidiagram:
Een plaats-tijd-diagram voor bewegingen met grote snelheden. De eenheden op de assen zijn zo gekozen dat de grafiek van een foton altijd een hoek van 45 ° maakt met de assen.
Lichtkegel: Het gebied tussen de wereldlijnen van fotonen noem je de lichtkegel van de waarnemer in de oorsprong.