GEDEELD - Relativiteit §3, deel 1

1 / 28
next
Slide 1: Video
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

0

Slide 1 - Video

De tijd-as van een referentiestelsel is altijd de wereldlijn van de waarnemer van dat referentiestelsel.
A
Altijd juist
B
Kan juist zijn
C
Kan onjuist zijn
D
Altijd onjuist

Slide 2 - Quiz

Een punt in een ruimtetijd-diagram is een
A
voorwerp
B
gebeurtenis
C
begin van een wereldlijn
D
lichtbron

Slide 3 - Quiz

Ruimtetijddiagram
Mark fietst langs Levi met een snelheid van +1/5 c.

Wat is de helling van de wereldlijn van Mark in het stelsel van Levi in een Minkovskidiagram (=ruimtetijddiagram)?

helling = richtingscoëfficient

Slide 4 - Slide

Ruimtetijddiagram
Mark fietst langs Levi met een snelheid van +1/5 c.

Teken het diagram van het stelsel van Levi, met  de eenheid meter.

Slide 5 - Slide

Ruimtetijddiagram
Mark fietst langs Levi met een snelheid van +1/5 c.
Het diagram van het stelsel van Levi:


Mark
Levi
1m
5m 

Slide 6 - Slide

Ruimtetijddiagram
Mark fietst langs Levi met een snelheid van +1/5 c.
Jeltje zit op een afstand van -3m van Levi. 

Teken de wereldlijn van Jeltje in het diagram.

Slide 7 - Slide

Ruimtetijddiagram
Mark fietst langs Levi met een snelheid van 1/5 c.
Jeltje zit op een afstand van -3m van Levi.
Mark
Jeltje
Levi

Slide 8 - Slide

Ruimtetijddiagram
Levi seint Jeltje met een lichtpuls. Zodra zij het gezien heeft, stuurt zij er gelijk één terug. Hoe ziet dit eruit in het ruimtetijddiagram? (Ga er even vanuit dat Jeltje geen verwerkingstijd heeft)

Slide 9 - Slide

Ruimtetijddiagram
Levi seint Jeltje met een lichtpuls. Zodra zij het gezien heeft, stuurt zij er gelijk één terug.
We zien 3 gebeurtenissen:
  • A: Levi stuurt een puls
  • B: Jeltje ontvangt en stuurt een puls terug
  • C: Levi ontvangt de puls
Mark
Jeltje
Levi

Slide 10 - Slide

Gelijktijdigheid
  • A: Levi stuurt een puls
  • B: Jeltje ontvangt en stuurt een puls terug
  • C: Levi ontvangt de puls
Levi en Jeltje weten dat licht met de lichtsnelheid gaat en dat ze stilstaan t.o.v. elkaar.   
Gebeurtenis B moet dus gelijktijdig zijn met geb. D.
Mark
Jeltje
Levi

Slide 11 - Slide

Gelijktijdigheid
  • A: Levi stuurt een puls
  • B: Jeltje ontvangt en stuurt een puls terug
  • C: Levi ontvangt de puls
Gebeurtenis B moet dus gelijktijdig zijn met D.
Gebeurtenissen op een lijn evenwijdig met de ruimte-as zijn gelijktijdig, in dat stelsel !
Mark
Jeltje
Levi

Slide 12 - Slide

Ruimtetijddiagram met meerdere  (bewegende) waarnemers
Jean-Luc besluit achter Mark aan te fietsen met dezelfde snelheid, maar op een afstand van 3m.

Teken de wereldlijn van Jean-Luc.

Slide 13 - Slide

Ruimtetijddiagram met meerdere  (bewegende) waarnemers
Jean-Luc besluit achter Mark aan te fietsen met dezelfde snelheid, maar op een afstand van 3.
Aangezien Jean-Luc en Mark met dezelfde snelheid bewegen, zijn zij het wel eens over gelijktijdige gebeurtenissen. 
Mark
Jean-Luc

Slide 14 - Slide

 Ruimtetijddiagram met meerdere  (bewegende) waarnemers
  • Wereldlijnen van licht hebben een hoek van 45 gr.
  • Dit bepaalt A, B, en C.
  • D ligt precies tussen A en C.
  • D en B zijn volgens Jean-Luc en Mark gelijktijdig.
  • De x'-as loopt evenwijdig met deze lijn.


Mark
  x' 
Jean-Luc
Marks
ct' 

Slide 15 - Slide

Tip: 

Als je de wereldlijn = ct'-as vindt door
3 naar rechts, 5 omhoog te tellen
dan vind je de ruimte-as, x'-as door
5 naar rechts, 3 omhoog te gaan.

Ga geen hoeken meten
dat is omslachtig en onnauwkeurig.


Slide 16 - Slide

Opgaven maken
Maak opgave 17, 18, 19 ( en verder)

Sla 15 & 16 over, 15 doen we zo klassikaal.


Huiswerk: Opgave 17 & 18 

Slide 17 - Slide

Twee Postulaten

1. In elk inertiaalstelsel gelden dezelfde natuurwetten.

2. De lichtsnelheid 𝑐 heeft in elk inertiaalstelsel dezelfde waarde.

Slide 18 - Slide

γ=1c2v21=1β21
γ1
Δtb=γΔte
Δlb=γΔle
eigentijd is het kleinst: tijdsrek
--> tijd neemt toe bij een bewegende klok

eigenlengte is het grootst: lengtekrimp
--> lengte neemt af voor bewegend object

Slide 19 - Slide

Eigentijd & Eigenlengte

De tijdsverschil zoals gemeten in het stelsel waarin de 
klok stil staat is het kleinste = mijn eigentijd

De lengte zoals gemeten in het stelsel waar het object stil staat is het grootste = de eigenlengte

Slide 20 - Slide

Welke gebeurtenissen zijn voor William gelijktijdig?
A
B&D
B
E&F
C
E&C
D
F&C

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Welke gebeurtenissen zijn voor Jurgen gelijktijdig?
A
B&D
B
E&F
C
E&C
D
F&C

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Welke gebeurtenissen vinden plaats op dezelfde locatie voor William?
A
B&D
B
F&C
C
E&C
D
A&D

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Welke gebeurtenissen vinden plaats op dezelfde locatie voor Jurgen?
A
B&D
B
F&C
C
E&C
D
A&D

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide