Stof methodisch begeleiden periode 2

1 / 18
next
Slide 1: Slide
BeveiligingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat zijn voorbeelden van afwijkend gedrag?
A
Respect hebben voor iemand
B
Schreeuwen door de klas, door iemand heen praten
C
Luisteren naar iemand
D
Iemand uitschelden

Slide 2 - Quiz

Wat is reminiscentie?

Slide 3 - Open question

Wat is een informele groep?
A
Een groep die ontstaat omdat groepsleden dit zelf willen.
B
Een groep die door een organisatie is gemaakt.

Slide 4 - Quiz

Wat is een verticale groep?
A
De leeftijden in de groep zijn hetzelfde.
B
De deelnemers in de groep hebben verschillende leeftijden.

Slide 5 - Quiz

Wat is een homogene groep?
A
De deelnemers zijn verschillend
B
De deelnemers hebben gemeenschappelijke kenmerken

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de 5 W vragen in een activiteitenplan?

Slide 7 - Open question

Welke 5 zintuigen zijn er?

Slide 8 - Open question

Wat is een snoezelruimte?

Slide 9 - Mind map

Wat is de juiste volgorde van de ontwikkelingsfase van een groep?
A
Stormfase, vormfase, normfase, prestatiefase en afscheidsfase.
B
Vormfase, stormfase, normfase, prestatiefase en afscheidsfase
C
Prestatiefase, vormfase, stormfase, normfase en afscheidsfase
D
Normfase, stormfase, vormfase, prestatiefase en afscheidsfase.

Slide 10 - Quiz

Wat is de leeftijdsfase van een baby?
A
0 tot 2 jaar
B
0 tot 4 jaar
C
0 tot 18 maanden
D
0 tot 1 jaar

Slide 11 - Quiz

Wat is de leeftijdsfase van een peuter?
A
18 maanden tot 4 jaar
B
2 tot 4 jaar
C
3 tot 4 jaar
D
1 tot 4 jaar

Slide 12 - Quiz

Wat is de leeftijdsfase van een kleuter?
A
4 tot 7 jaar
B
4 tot 8 jaar
C
5 tot 6 jaar
D
4 tot 6 jaar

Slide 13 - Quiz

Wat is de leeftijdsfase van een schoolkind?
A
6 tot 10 jaar
B
6 tot 12 jaar
C
10 tot 12 jaar
D
7 tot 12 jaar

Slide 14 - Quiz

Bij participerende begeleiding doe je als helpende mee met een activiteit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Wat is een voordeel van een niet participerende begeleidingstijl?
A
Je hebt alle aandacht voor de client.
B
Je hoeft niet veel te doen.
C
Je kunt niet opgaan in de activiteit.

Slide 16 - Quiz

Wat is een autoritaire opvoedstijl?

Slide 17 - Open question

Wat zijn kenmerken van een laisser-faire stijl?
A
De begeldeiding is losjes
B
Jij als helpende bent de baas
C
Deelnemers krijgen vrijheid en ruimte tijdens een activiteit
D
Deelnemers krijgen geen vrijheid of ruimte tijdens een activiteit.

Slide 18 - Quiz