6.1 De middeleeuwse stad 1hv2
1 / 32
Lesson duration is: 80 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Wat is het drieslagstelsel?
A
Grond in drie delen verdelen
B
Grond niet gebruiken voor landbouw
Slide 15 - Quiz
Wie trok de nieuwe ijzeren ploeg?
A
Paarden
B
Ezel
Slide 16 - Quiz
Wat is verstedelijking?
A
Ontstaan en groeien van steden
B
Afname van de landbouwproductie
Slide 17 - Quiz
Wat veranderde door nieuwe landbouwtechnieken?
A
Meer horigen op de domeinen
B
Minder horigen nodig op domeinen
Slide 18 - Quiz
Wat gebeurde er met de samenleving?
A
Van landbouwsamenleving naar landbouw-stedelijke samenleving
B
Alleen landbouwsamenleving bleef bestaan
Slide 19 - Quiz
Wie mocht een beroep uitoefenen?
A
Alleen de rijksten
B
Iedereen in de stad
C
Leden van het gilde
D
Alleen ouderen
Slide 20 - Quiz
Wat is een gilde?
A
Een type stad of dorp
B
Een soort feest
C
Een opleiding voor studenten
D
Een vereniging van ambachtslieden
Slide 21 - Quiz
Wat deed een gilde voor zijn leden?
A
Organiseerde alleen feesten
B
Zorgde voor opleiding
C
Verkocht producten
D
Bouwde huizen
Slide 22 - Quiz
Wat wilden steden toen ze groeiden?
A
Minder belasting betalen
B
Zelfstandig bestuur
C
Stadsrechten aanvragen
D
Afhankelijk van de heer blijven
Slide 23 - Quiz
Wie bestuurde de steden?
A
Enkel de heer van de stad
B
Burgemeesters en de stadsraad
Slide 24 - Quiz
Wat moesten steden betalen aan de heer?
A
Belastingen en geld voor stadsrechten
B
Geen enkele vergoeding
Slide 25 - Quiz
Waarom wilden steden zelfstandiger worden?
A
Minder belasting betalen
B
Niet afhankelijk van de heer
C
Groter grondgebied verwerven
D
Meer soldaten leveren
Slide 26 - Quiz
Wat kregen steden met stadsrechten?
A
Recht om te emigreren
B
Recht om muren te bouwen
C
Recht om soldaten te doden
D
Recht op koninklijke titels
Slide 27 - Quiz
Wat mochten vrouwen niet doen?
A
Bijdragen aan de economie
B
Meebeslissen in het bestuur
C
Werken in winkels
D
Helpen op markten
Slide 28 - Quiz
Wat gebruikten handelaars om te betalen?
A
Slechts contant geld
B
Munten of per wissel
Slide 29 - Quiz
Wat is de naam van het handelsnetwerk?
A
De Gilde
B
De Hanze
Slide 30 - Quiz
Waar vond de groei in handel plaats?
A
Aan de Noordzee en Oostzee
B
In de bergen van Duitsland
