3m_K3L1_A3_herhaling repetitie toetsweek 1

Regeln
  • Zet je microfoon alleen aan als je de beurt krijgt.
  • Chat: alleen voor de les
  • Doe mee - online methode, lessonup
... als niet: nablijven, les in mijn klaslokaal volgen, mail ouders ....
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Regeln
  • Zet je microfoon alleen aan als je de beurt krijgt.
  • Chat: alleen voor de les
  • Doe mee - online methode, lessonup
... als niet: nablijven, les in mijn klaslokaal volgen, mail ouders ....

Slide 1 - Slide

Am Ende der Stunde...
... hast du für die Klassenarbeit geübt.
Programm
  • Grammatik: Was weißt du noch?
  • Wörter: Abfragen
  • Besprechen
  • Abschluss

Slide 2 - Slide

gebe dir
4e naamval
1e naamval
lijdend voorwerp
onderwerp
Wie/wat + wwg+ ow
Wie/wat + wwg
Ich
ein Buch.

Slide 3 - Drag question

Ich kenne den Lehrer.
Welk zinsdeel is "den Lehrer"?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp

Slide 4 - Quiz

Dort kommt der Lehrer.
Welk zinsdeel is "der Lehrer"?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp

Slide 5 - Quiz

  1. Hallo, wie heißt du?
  2. Ich habe dich gestern noch in der Stadt gesehen.
  3. Habt ihr vielleicht morgen Zeit?
  4. Und Max hat euch auch eingeladen?
  5. Wie viel kostet es?
2 min: Ontleed de onderstreepte zinsdelen (extra blaadje)
  • onderwerp (1e) of lijdend voorwerp (4e)
timer
2:00

Slide 6 - Slide

Uit je hoofd leren! Alle vormen

Slide 7 - Slide

Welke naamval volgt op:
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu?

Slide 8 - Poll

Voorzetsels 4e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
für
B
von
C
um
D
durch

Slide 9 - Quiz

+ 3e naamval
+ 4e naamval
aus
durch
bei
mit
seit
gegen
für
nach
ohne
von
um
zu

Slide 10 - Drag question

du
Ich bin nach ... an der Reihe
A
du (=1e)
B
dir (=3e)
C
dich (=4e)

Slide 11 - Quiz

ich
Kommst du mit ... ins Schwimmbad?
A
ich (=1e)
B
mir (=3e)
C
mich (=4e)

Slide 12 - Quiz

sie
Ich möchte ohne _____ nicht leben.
A
sie (=1e)
B
ihr (=3e)
C
sie (=4e)

Slide 13 - Quiz

ihr
Wir sehen ____ morgen!
A
ihr (=1e)
B
euch (=4e)

Slide 14 - Quiz

Habt ihr einen Prospekt (voor ons) mitgebracht?

Slide 15 - Open question

Hast du das Handy (voor mij) gekauft?

Slide 16 - Open question

Dat was pittig! Goed gedaan!!!

Slide 17 - Slide

Wörtertest

Slide 18 - Slide

Wörtertest
Vertaal de volgende woordjes:
Schrijf op een extra blaadje (straks foto > inleveren)

Slide 19 - Slide

Wörtertest
Vertaal de volgende woordjes:
Schrijf op een extra blaadje (straks foto > inleveren)
  1. witzig
  2. bestimmt
  3. das Geschenk
  4. der Laden

Slide 20 - Slide

Wörtertest
Vertaal de volgende woordjes:
Schrijf op een extra blaadje (straks foto > inleveren)
  1. witzig
  2. bestimmt
  3. das Geschenk
  4. der Laden
  1. de trui
  2. oefenen
  3. dus
  4. gek

Slide 21 - Slide

Maak een foto van je opgeschreven woordjes en lever deze hier in!

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Schrijf op:
1) Wat heb je geleerd?
2) Wat vind je nog moeilijk?
3) Hoe vond je de les?

Slide 24 - Open question

Anwesenheits-Check
... und einen schönen Tag noch!

Slide 25 - Slide