Grammatica woordsoorten H4: les 3 voornaamwoorden

Grammatica woordsoorten
Aanwijzend en vragend voornaamwoord
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica woordsoorten
Aanwijzend en vragend voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Aan het einde van de les:
  • heb je het vragend voornaamwoord en aanwijzend voornaamwoord herhaald. 

Slide 2 - Slide

Terugblik vragend voornaamwoord en aanwijzend voornaamwoord. Wat weet je nog?

Slide 3 - Open question

aanwijzend voornaamwoord
(aanw.vnw)
vragend voornaamwoord (vr.vnw)
geen vr. vnw en geen aanw. vnw
deze
daar
die
wie
dit
wat voor een
waar
welk
menig

Slide 4 - Drag question

Uitzonderingen
We hebben de uitzonderingen als besproken, weet je nog?

Vragend voornaamwoord
Als de woorden wie/wat niet als vraag worden gebruikt, zijn het geen vragend voornaamwoorden.

Aanwijzend voornaamwoord
Die/dat behoren tot meerdere woordsoorten.Als je die/dat kunt vervangen door deze/dit, dan zijn het aanw. vnw!

Slide 5 - Slide

Antwoorden opdracht 3
1 Wat (geen vr.vnw) je vorige week beweerde, is nog onwaarschijnlijker dan dat (aanw.vnw) verhaal, dat (geen aanw.vnw) je ons nu vertelt.

2 Morgen wordt bekendgemaakt wie (vr.vnw) de hoofdprijs heeft gewonnen.

3 Die (aanw.vnw) jongen zoekt een vriendin op wie (geen vr.vnw) hij echt kan rekenen.

4 Wie (vr.vnw) van jullie weet wie (vr.vnw) De hongerspelen geschreven heeft?

Slide 6 - Slide

Alle woordsoorten tot nu toe 
  • Zelfstandig naamwoord (+ eigennaam)
  • Lidwoorden (onbepaald en bepaald)
  • Bijvoeglijk naamwoord (+ stoffelijk) 
  • Werkwoorden (hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord)
  • Aanwijzend voornaamwoord
  • Vragend voornaamwoord 

Slide 7 - Slide

hulpwerkwoord
aanwijzend vnw
Ander woordsoort 
lidwoord
zelfstandig nw
bijvoeglijk nw
zelfstandig werkwoord 
vragend voornaamwoord 
wie 
heeft 
die 
moeilijke 
vraag 
bedacht ? 

Slide 8 - Drag question

Alle woordsoorten herhalen 
  • Maak opdracht 4 op blz. 121
  • Je mag zachtjes samenwerken
  • Noteer het woord en zet daarachter de woordsoort 
  • 15 minuten de tijd
  •  Klaar? Lees de theorie op blz. 150 over het woordsoort 'voorzetsel'. Maak daarna opdracht 1 op blz. 150 

Slide 9 - Slide

Antwoorden opdracht 4 blz. 121
  • Houd netjes bij hoe je de opdracht hebt gemaakt: krulletje of verbeteren 

Slide 10 - Slide

Huiswerk voor de volgende les
Lezen theorie blz. 150 over het voorzetsel + maken opdracht 1 op blz. 150

Slide 11 - Slide