Bezittelijk voornaamwoord

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bonjour tout le monde

Deze lessonup gaat over het bezittelijk voornaamwoord.

Leerdoel: 

- Aan het einde van de les herken ik het bezittelijk voornaamwoord in een Franse zin

- Aan het einde van de les kan ik een zin maken met het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Weet jij wat een bezittelijk voornaamwoord in het Nederlands is?

Article défini (bepaald lidwoord)

De/het =

• le > mannelijk
• la > vrouwelijk
• l' > klinker/stomme h
• les > meervoud

la fille

le garçon

l'ami

les amis

le

la

l'

les

ami

foot

garçons

natation

fille

élève

parents

frère

Article indéfini (onbepaald lidwoord)

Een =

• un > mannelijk
  
• une > vrouwelijk
  

une fille

un garçon

un

une

soeur

monsieur

chien

amie

maison

garçon

Het bezittelijk voornaamwoord (1)

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 

De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  

BV: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

let op!

Als een woord in het enkelvoud begint met een klinker, dan gebruik je de mannelijke vorm  van het bezittelijk voornaamwoord.

Bijvoorbeeld: 

Sophie est ma copine

Maar: Sophie est mon amie

Adjectif possessif

(bezittelijk voornaamwoord)

• Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan, van wie iets is. 
• Een bezittelijk voornaamwoord heeft in het Frans 3 vormen: mannelijk, vrouwelijk en meervoud. 
• In het Frans kijk je niet naar de persoon van wie het is, maar naar het zelfstandig naamwoord dat erachter staat!
• Aan het lidwoord kan je zien welke vorm je moet kiezen.
  

Adjectif possessif

(bezittelijk voornaamwoord)

Let op!

• Son/sa/ses kunnen zijn of haar betekenen. 
• Sa soeur betekent dus zijn zus of haar zus. 
• Dit kan je meestal uit de context (de zin) opmaken. 
• Zo niet, dan kies je zelf de vertaling.

tante

parents

père

mon

ma

mes

C'est ... père.

1. mon
2. ma
3. mes

(hun) ... plage (v)

1. leurs
2. notre
3. votre
4. leur

(hun) ... chats sont très mignons.

1. vos
2. nos
3. leur
4. leurs

onze ouders

1. vos parents
2. ses parents
3. leurs parents
4. nos parents

Waar moet je opletten als je een bezittelijk voornaamwoord invult?
Vul 3 dingen in

mijn vriend

1. mon ami
2. mes ami
3. ma ami

mijn vriendin

1. mon amie
2. mes amie
3. ma amie

jouw tafel

1. ton table
2. tes tables
3. ta table

haar stoel

1. son chaise
2. ses chaises
3. sa chaise

zijn stoel

1. son chaise
2. ses chaises
3. sa chaise

haar kast ( v)

1. son armoire
2. ses armoires
3. sa armoire

uw bed

1. votre lit
2. vos lits
3. notre lit
4. nos lits

hun keukens

1. nos cuisines
2. leur cuisine
3. vos cuisines
4. leurs cuisines

haar tuin ( m)

1. son jardin
2. ses jardins
3. sa jardin