Oefenen minitoets Mens en Activiteit H 1

Welk antwoord is fout
A
Activiteiten zijn belangrijk omdat je dan andere mensen ontmoet
B
Activiteiten zijn belangrijk omdat er eten is
C
Activiteiten zijn belangrijk om te ontspannen en om je zorgen te vergeten
D
Activiteiten zijn belangrijk om regelmaat in je dag te vinden
1 / 22
next
Slide 1: Quiz
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Welk antwoord is fout
A
Activiteiten zijn belangrijk omdat je dan andere mensen ontmoet
B
Activiteiten zijn belangrijk omdat er eten is
C
Activiteiten zijn belangrijk om te ontspannen en om je zorgen te vergeten
D
Activiteiten zijn belangrijk om regelmaat in je dag te vinden

Slide 1 - Quiz

Wat is kinderopvang?
A
Een verzamelterm voor alle activiteiten die je met kinderen doet
B
Een verzamelterm voor alle kinderen die op school zitten
C
Een verzamelterm voor verschillende mogelijkheden om kinderen op te vangen als de kinderen niet naar school gaan of hun ouders niet thuis zijn
D
Een verzamelterm voor alle kinderen die bij de opvang zitten

Slide 2 - Quiz

Voor elke leeftijd is de opvang bij het kinderdagverblijf

Slide 3 - Open question

Voor welke leeftijd is de peuterspeelzaal bedoeld?

Slide 4 - Open question

Waarvoor is een peuterspeelzaal niet bedoeld?
A
Leren omgaan met andere kinderen
B
Voorbereiding op de basisschool
C
Opvangfunctie
D
Kinderen tussen de 2 en 4 jaar

Slide 5 - Quiz

Welk antwoord hoor niet bij een BSO (buitenschoolse opvang)
A
BSO is voor opvang van zieke kinderen
B
BSO is voor opvang van kinderen tussen 4 en 13 jaar
C
BSO vangt kinderen voor en na schooltijd op
D
BSO vangt kinderen op in de middagpauze

Slide 6 - Quiz

Wat is een brede school?
A
Een basisschool waar de kinderen zelf moeten weten welke les ze willen volgen
B
Een bassischool die maar één verdieping heeft en daardoor heel breed is
C
Een basisschool waarbij meerdere klassen samen in het lokaal zitten zoals groep 1/2, groep 3/4, enz.
D
Een basisschool die samenwerkt met verschillende organisaties (kinderopvang, peuterspeelzaal, sport, cultuur, enz.)

Slide 7 - Quiz

Welke activiteiten worden
gedaan in een buurthuis?

Slide 8 - Mind map

In een buurthuis worden meestal activiteiten gegeven voor zowel de jeugd als de oudere inwoners
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Welke doelgroep heeft een jongerencentrum?
A
jongeren van 10 tot 20 jaar
B
kinderen van 4 tot 8 jaar
C
jong volwassenen van 20 tot 30 jaar
D
bejaarden

Slide 10 - Quiz

Bij welk antwoord kun je niet terecht in een opvangcentrum
A
Je bent gevlucht uit je land
B
Je hebt geen huis meer en woont op straat
C
Je man mishandeld je en je bent voor hem gevlucht
D
Je wilt een weekje op vakantie

Slide 11 - Quiz

Noem vier soorten opvangcentra

Slide 12 - Open question

Voor wie is dagbesteding niet bedoeld
A
ouderen met een beperking
B
schoolgaande kinderen
C
gehandicapte mensen die niet kunnen werken of naar school gaan
D
jongeren met een geestelijke handicap

Slide 13 - Quiz

wat is een mantelzorger?

Slide 14 - Open question

Wat is een activiteitencentrum?
A
Een centrum bestemd voor mensen die geen baan hebben
B
Een centrum waar je spelletjes kunt spelen
C
Een centrum waar je kunt sporten

Slide 15 - Quiz

Voor wie is een medisch kinderdagverblijf?
A
Voor kinderen die koorts hebben of verkouden zijn
B
Voor volwassenen met een ernstige handicap of ziekte
C
Voor kinderen met een ernstige handicap of ziekte
D
Voor kinderen die opgevangen moeten worden buiten schooltijd

Slide 16 - Quiz

Wie wonen op een zorgboerderij?
A
Mensen die niet meer zelfstandig kunnen wonen
B
Mensen die geen huis meer hebben
C
Mensen die af en toe langs komen om te helpen

Slide 17 - Quiz

Wat biedt een zorgboerderij nog meer?
A
Een uitje voor kinderen met hun ouders
B
Dagbesteding voor jongeren die dit nodig zijn
C
Schoolreisjes

Slide 18 - Quiz

Ik ben 95 jaar, ben erg ziek en kan helemaal niet voor mezelf zorgen. Waar kan ik terecht?
A
verzorgingshuis
B
zorgcentrum
C
verpleeghuis

Slide 19 - Quiz

Wat biedt thuiszorg?
A
verpleging, persoonlijke verzorging en huishoudelijke verzorging in een wooncentrum
B
verpleging, persoonlijke verzorging, kraamzorg en huishoudelijke verzorging aan huis
C
kraamzorg en huishoudelijke verzorging in een wooncentrum

Slide 20 - Quiz

wat is een indicatie?

Slide 21 - Open question

Wat is geen verpleeghuiszorg?
A
zorgvragers met ziekte als dementie
B
zorgvragers die tijdelijk zorg en ondersteuning nodig hebben om te herstellen van ongeval, ziekte of operatie
C
zorgvragers met lichamelijke aandoening waar intensieve verpleegzorg voor nodig is
D
zorgvragers die op leeftijd zijn maar zichzelf nog wel redelijk kunnen redden

Slide 22 - Quiz