13 oktober les 6

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

onderwerp taalverzorging

werkwoorden in de verleden tijd

leerdoel

Na deze les weet ik de regels van 't ex fokschaap.

Na deze les kan ik werkwoorden in de verleden tijd spellen.

onderwerp schrijven

feedback geven op een dagverslag

leerdoel

Na deze les weet ik wat de drie 'G's' zijn.

Na deze les kan ik met de drie 'G's' feedback geven.

werkwoorden in de verleden tijd

Oefenen

Ontspannen

Wat is de stam van 'ontspannen'?

Zit de laatste letter van de stam in
't ex fokschaap?

Wat is de verleden tijd?
De vrouw ........ even tijdens het werk.

1. ontspante
2. ontspanten
3. ontspande
4. ontspanden

bekladden

Wat is de stam van 'bekladden'?

Zit de laatste letter van de stam in
't ex fokschaap?

Wat is de verleden tijd:
Onbekenden ..... het beeld, zodat anderen het moesten schoonmaken.

1. bekladte
2. bekladde
3. bekladten
4. bekladden

verplaatsen

Wat is de stam van
'verplaatsen'?

Zit de laatste letter van de stam in
't ex fokschaap?

Wat is de verleden tijd?
De man ...... de bank in de woonkamer.

1. verplaatste
2. verplaatsde
3. verplaatsten
4. verplaatsden

Durven

Wat is de stam van 'durven'?

Zit de laatste letter van de stam in
't ex fokschaap'?

Wat is de verleden tijd?
De man....... van de ene naar de andere kant te springen.

1. durfte
2. durvte
3. durfde
4. durvde

Praten

Wat is de stam?

Zit de laatste letter van de stam in
't ex fokschaap?

Wat is de verleden tijd?
De twee mensen........ een hele lange tijd met elkaar.

1. praaten
2. praatten
3. praten
4. pratten

Nu Nederlands deel B

Controleer de antwoorden van 

grammatica en spelling 3.2

Antwoorden op Blackboard les 13 oktober

Niet gemaakt? Eerst maken!

schrijven

Wat betekenen de drie 'G's' bij feedback geven?

1. gedrag
2. goed
3. gewenst gedrag
4. gevolg

goed of niet goed?

Geef een reactie op de volgende situaties.

Type in lesson up :

goed

niet goed

Jouw stagebegeleider zegt dat je altijd op tijd bent. Daardoor kunnen jullie taken verdelen. "Blijf dit doen", zegt ze.

Jouw vriendin vindt jouw broek lelijk. Ze zegt: hoe kun je dat nou kopen!?

Je docent heeft jouw verslag op tijd gekregen. Daardoor kan zij het beoordelen. Blijf zo werken, zegt ze.

Opdracht

Wissel jouw dagverslag met een andere student.

Lees het dagverslag.

Vul de feedbacklijst in.

Allebei klaar?

Geef elkaar feedback.

Huiswerk

Verbeter jouw dagverslag met behulp van de feedback die je hebt gekregen.

Noem één ding wat je hebt geleerd.