Grammatica zinsdelen

Blok 1
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Blok 1

Slide 1 - Slide

Doel
Een zin kunnen verdelen in de juiste zinsdelen 
De zinsdelen herhalen. 

Zinsontleding ; Wwg - ond - lv - mv - bwb
Woordsoorten ; lw - bnw - znw - vz - pers. vnw - bez. vnw 
Verschil wederkerig vnw en wederkerend vnw

Slide 2 - Slide

Welke zinsdelen ken je?

Slide 3 - Open question

Een persoonsvorm kun je op 3 manieren in een zin vinden.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Het onderwerp van de zin vind je door de volgende vraag te stellen:
A
Wanneer is het?
B
Waar + pv+ wwg?
C
wie/wat+ pv?
D
Wat gebeurt er in de zin?

Slide 5 - Quiz

De bakker
bakt
vandaag
een lekkere appeltaart
thuis

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Weet je nog?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Let op!
*Geen lijdend voorwerp dan ook geen meewerkend voorwerp.
* Het werkwoord vraagt om iemand die iets ontvangt/ krijgt.
* Kan aan of voor voorgezet worden/ weggelaten worden. 

Slide 18 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. 
Alles wat je overhoudt na het benoemen, noem je bwb.

Slide 19 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
Je moet eerst de andere stappen doorlopen.
Je mag pas als laatste de bijwoordelijke bepalingen gaan benoemen!

Begint vaak met een vz!

Slide 20 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
Begint vaak met een vz!

Vraagwoorden

Gemakkelijk weglaten 
(ook, wel, niet, toch)

Geen lv en mv? Bwb kan WEL!

Slide 21 - Slide

Zinsdelen die beginnen met een vz zijn nooit een bijwoordelijke bepaling
timer
0:10
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Gisteren heeft de directeur een lezing gehouden.

gisteren =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 23 - Quiz

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Het water is tijdelijk afgesloten.
A
het water
B
is tijdelijk afgesloten
C
tijdelijk
D
tijdelijk afgesloten

Slide 24 - Quiz

Maak een voorbeeldzin.

Slide 25 - Mind map

Slide 26 - Link

In welke volgorde moet je een zin ontleden?
A
ond - pv - bwb - wwg - mv - lv
B
ond - bwb - lv - mv - pv -wwg
C
pv - wwg - ond - lv - mv - bwb
D
ond - pv - bwb - lv - mv - wwg

Slide 27 - Quiz

Gisteren heeft de directeur een lezing
voor de collega's gehouden.

een lezing =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 28 - Quiz

Wat is het bwb?

De postbezorger overhandigde de klant de bestelling net op tijd.
A
De postbezorger
B
De klant
C
De bestelling
D
net op tijd

Slide 29 - Quiz

De coach legde de selectiespelers voor de wedstrijd de nieuwe tactiek uit.

voor de wedstrijd =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
persoonsvorm

Slide 30 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

Sophie doet jou de groeten
A
Geen meewerkend voorwerp
B
jou
C
Sophie
D
de groeten

Slide 31 - Quiz

Wat is waar?

De docent geeft de boeken aan de leerlingen.
A
mv= aan de leerlingen
B
lv= de docent
C
wwg= geeft aan
D
ond= de boeken

Slide 32 - Quiz

Welk onderdeel vind je het lastigst?
A
Pv/wwg
B
Ond
C
Lv
D
Mv

Slide 33 - Quiz

Welk cijfer geef je deze les?

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Slide

Maken;

Blok 2 grammatica
opdracht 
3 t/m 5 

Slide 36 - Slide