Hoofdstuk 1 les 1

• Bedrijfseconomie
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Economie

Waar denk je aan als je denkt aan het vak economie?

Wat heb je allemaal nodig:

• Boek (we beginnen met boek A)
• Schrift (lijntjes is het makkelijkst)
• Pennen
• Rekenmachine
• Soms een geodriehoek of lineaal 

Belangrijke regels

• Open vragen moet je altijd beantwoorden in hele zinnen.
• Bij rekenvragen moet je altijd de berekening opschrijven.
• Meerkeuzevragen moet je beantwoorden met een hoofdletter.
• Let op dat je goed afrondt! 

Leerdoelen

• Vandaag leer je welke inkomsten iemand kan hebben.
• Na deze les weet je wat koopkracht beketent. 

Bladzijde 8

Soorten inkomen

Primair inkomen = het inkomen dat je met een tegenprestatie verdient (bijvoorbeeld bijbaantje)

Overdrachtsinkomen = het inomen dat je zonder tegenprestatie krijgt (bijvoorbeeld zakgeld)

Inkomen in natura = niet in geld (bijvoorbeeld een fiets)

Soorten inkomen

Besteedbaar inkomen = secundaire inkomen, hiervan zijn de belasingen al betaald.

Koopkracht = alle goederen en diensten die je kunt kopen van je geld.

Zelf aan het werk:

Wat?                                        Maken blz. 9 en 10

Hoe?                                        Alleen of samen (zachtjes overleggen)

Klaar?                                      Probeer de opdrachten van blz. 11

Schrijf in je agenda

Huiswerk voor maandag het 5e uur.

Maken de opdrachten van blz. 10 tot en met 7.