H8 8.1 tot en met 8.5 Winkelformule

Winkelformule
1 / 19
next
Slide 1: Slide
HandelMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Winkelformule

Slide 1 - Slide

Winkelformule

Slide 2 - Mind map

Wat is de winkelformule?

Het is de manier waarop een bepaalde winkel of winkelketen zijn producten aanbiedt aan de klant

Slide 3 - Slide

3 onderdelen winkelformule
- de doelmarkt
- de positie op de doelmarkt
- het assortiment

Slide 4 - Slide

De winkelformule bestaat uit:
A
Doelgroep, marktpositie en retailmix
B
Doelgroep, marktpositie en presentatie
C
Doelgroep, marktpositie en personeel
D
Doelgroep, personeel en presentatie

Slide 5 - Quiz

De doelmarkt
- de winkel(-ier) richt zich op de door hem gekozen doelgroep
de doelgroep bepaalt het imago dat de winkelier kiest voor zijn winkel
- het imago is het beeld dat de
 winkel wil uitstralen naar zijn klanten

Slide 6 - Slide

Wat is de doelmarkt van de Blokker?

Slide 7 - Open question

Positie op de doelmarkt
Hoge positie: dure producten en veel service
Middenpositie: gemiddelde prijzen en gemiddelde service
Lage positie: goedkope producten en weinig service

Koppel dit aan service- en prijsdistributie

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

De concurrentieanalyse
Het onderzoeken wat de concurrent doet en daar conclusies uit trekken. Deze gegevens gebruik je voor het kiezen van de juiste marketingstrategie.

Slide 10 - Slide

Welke vragen ga je als winkelier onderzoeken?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

USP
Unique Selling Point

Kenmerken die een product of een winkelformule aantrekkelijker maakt dan andere producten of winkelformules

Slide 13 - Slide


Hoe bepaal je de USP's van een winkel?

Slide 14 - Slide

Assortiment
De winkelier moet artikelen verkopen die passen bij de winkelformule en de wensen van zijn doelgroep.

Vaak richten ze zich op 1 of 2  van deze soorten:
- convenience goods
- shopping 
- specialty goods

Slide 15 - Slide

Deodorant is een voorbeeld van:
A
Convenience goods
B
Shopping goods
C
Specialty goods

Slide 16 - Quiz

Een wasmachine valt onder:
A
Convenciece goods
B
Shopping goods
C
Specialty goods

Slide 17 - Quiz

Verkoopsysteem
- zelfbediening
Zelf de producten pakken, zoals bij de action  
- bediening
Denk aan een juwelier bijvoorbeeld 
- zelfkeuze
Zelf kijken en kiezen en kan hulp inschakelen 
- semi-zelfbediening
Denk aan de supermarkt met slagersafdeling

Slide 18 - Slide

Verkoopsystemen
Zelfbediening
Zelfkeuze
BUZ
Bediening
De klant pakt zelf niet voorverpakt snoep, groente of fruit weegt dit af, pakt het in en prijst de artikelen. 
De verkoper heeft een grote artikelkennis en helpt/adviseert de klant bij het kiezen van het product. 
Het assortiment is breed en adviesongevoelig. De klant bepaalt zijn eigen volgorde en tempo.
De klant kan vrij rondlopen, maar ook hulp van de verkoper krijgen. De verkoper heeft de rol van adviseur.

Slide 19 - Drag question