This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
Slide 1 - Slide
DOELEN
- je kunt de persoonsvormen in samengestelde zinnen correct spellen
samengestelde zinnen
Slide 2 - Slide
PERSOONSVORMEN IN SAMENGESTELDE ZINNEN
Eerder leerde je hoe je de persoonsvormen en onderwerpen kunt vinden in samengestelde zinnen.
In deze les leer je de persoonsvormen goed spellen.
Slide 3 - Slide
PERSOONSVORMEN
IN EEN SAMENGESTELDE ZIN
Zet de zin in een andere tijd:
Je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom.
De werkwoorden die veranderen, zijn de persoonsvormen.
VOORBEELD:
Lotte denkt dat haar cijfer een voldoende is.
Lotte dacht dat haar cijfer een voldoende was.
Slide 4 - Slide
schema werkwoordspelling
Slide 5 - Slide
PERSOONSVORMEN
IN SAMENGESTELDE ZINNEN
Juist spellen van de persoonsvormen:
- Controleer of het werkwoord een persoonsvorm is
- Kijk of het werkwoord in de tegenwoordige tijd (tt) of in de verleden tijd (vt) staat
- Kijk naar het onderwerp om te zien of de pv enkelvoud (ev) of meervoud (mv) is
- Vul de juiste vorm van het werkwoord in
Slide 6 - Slide
DOE OORTJES IN EN KIJK DE VOLGENDE FILMPJES
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
OPDRACHT
Zet de persoonsvormen in de
tegenwoordige tijd.
Let op:
Fouten maken mag, maar verbeter deze!
Slide 10 - Slide
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt: De brandweer (beweren) dat zo'n ramp bijna nooit (gebeuren).
Slide 11 - Open question
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt: Het (verbazen) me dat je elke zaterdag zo lang (uitslapen).
Slide 12 - Open question
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt: Onze kat (jagen) graag op muizen, maar hij (doden) ze niet.
Slide 13 - Open question
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt: Dat zijn vader Wouts beltegoed (betalen), (vinden) ik maar vreemd.
Slide 14 - Open question
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt: Als Vita's broertje 'mama' (zeggen), (bedoelen) hij eigenlijk 'papa'.
Slide 15 - Open question
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt: Omar (geloven) bijna alles wat Patrick (vertellen).
Slide 16 - Open question
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt: Doordat een gekantelde vrachtwagen de weg (blokkeren), (ondervinden) het verkeer veel hinder.
Slide 17 - Open question
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt: De patiënten (wachten) geduldig, totdat de tandarts hen (oproepen).
Slide 18 - Open question
OPDRACHT
Zet de persoonsvormen in de
verleden tijd.
Let op:
Fouten maken mag, maar verbeter deze!
Slide 19 - Slide
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt: Nadat Lian van haar fiets (vallen), (bloeden) haar knie.
Slide 20 - Open question
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt: Meneer Drost van aardrijkskunde (worden) boos, omdat de klas permanent (klieren).
Slide 21 - Open question
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt: De motoragent (slingeren) de bestuurder van de rode Ferrari op de bon, want deze (rijden) veel te snel.
Slide 22 - Open question
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt: Gisteravond (koken) mijn vader soep voor ons, terwijl mijn moeder en ik samen (sporten).
Slide 23 - Open question
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt: Dat Pepijn zich zo (uitsloven), (vinden) Marieke nogal overdreven.
Slide 24 - Open question
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt: Kiki (schrijven) een gedicht voor Pieter, maar hij (lezen) het niet.
Slide 25 - Open question
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt: De kinderen (vervelen) zich niet in het museum, maar (vermaken) zich juist prima.
Slide 26 - Open question
Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt: Tante Ans (winnen) duizend euro met haar staatslot en ze (verloten) het geld onder haar neven en nichten.
Slide 27 - Open question
DOELEN
- je kunt de persoonsvormen in samengestelde zinnen correct spellen
samengestelde zinnen
Slide 28 - Slide
Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 29 - Open question
Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.