Grammatica - blok 6 - les 6.6

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

woordsoorten benoemen

herhalen 

• voorzetsel
• persoonlijk voornaamwoord
• bezittelijk voornaamwoord

• wederkerend en wederkerig voornaamwoord

De

sneeuw

witte

valt

op

hem.

lw

zelfst. vnw.

Bijvoegl. vnw.

ww

voor-zetsel

persoonl. vnw.

Maak een zin, doe het zo:

lw - bn - zn - ww.

HET is een hele grote geworden!
A = lidwoord
B = geen lidwoord

1. lidwoord
2. geen lidwoord

Maak een zin, doe het zo:

pn - ww - lw - bn - zn.

Vorige les: wederkerend en wederkerig vnw.

wederkerende werkwoorden: vergissen, aankleden, schamen, verkleden, enz.

ik       ............  me             zij / hij ............... zich

jij       ............   je               wij         ..............  ons

Ik verveel ............ thuis heel erg.

Welk wederkerend vnw hoort hier te staan?

Jij realiseert je dat toch wel?

Wat is hier het wederkerend vnw?

Wederkerig voornaamwoord

elkaar

Zullen we elkaar bekogelen met sneeuwballen?

Wat is hier het wederkerig nnw?

Maken Grammatica - blok 6 - les 6.6 + leesvraag          

Klaar?

• ander huiswerk
• Cody Cross

Afsluiting

• Doelen herhalen
• Huiswerk: les 6.6 afmaken
• Bijspijkeren grammatica - woordsoorten