1.1.3 De zinsdelen - Herhaling -

1.1.3 De zinsdelen - Herhaling -
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.1.3 De zinsdelen - Herhaling -

Slide 1 - Slide

Wat is een zinsdeel?

Slide 2 - Slide

Marcel Kiekeboe stelt zijn nieuwe auto voor aan zijn familie en buren.
  • Stelt Marcel Kiekeboe zijn nieuwe auto voor aan zijn familie en buren?

  • Aan zijn familie en buren stelt Marcel Kiekeboe zijn nieuwe auto voor.

  • Zijn nieuwe auto stelt Marcel Kiekeboe voor aan zijn familie en buren.

Slide 3 - Slide

De persoonsvorm - PV -

Slide 4 - Slide

Hoe vind je de PV van een zin?
  • Marcel Kiekeboe stelt zijn nieuwe auto voor aan zijn familie en buren.
  • Stelt Marcel Kiekeboe zijn nieuwe auto voor aan zijn familie en buren.

Slide 5 - Slide

Het gezegde - wwg of nwg -

Slide 6 - Slide

Het WWG (werkwoordelijk gezegde)
Marcel Kiekeboe stelt zijn nieuwe auto voor
  • stelt + voor = PV + adpv --> voorstellen
Marcel Kiekeboe heeft zijn auto voorgesteld.
  • heeft + voorgesteld = PV + VD
Marcel Kiekeboe zal zijn auto voorstellen.
  • zal + voorstellen = PV + inf
Marcel Kiekeboe loopt nu op wolkjes.
  • loopt + op wolkjes = PV + ww. uitdrukking --> op wolkjes lopen (figuurlijk)

Slide 7 - Slide

Het WWG (werkwoordelijk gezegde)
De buren ergeren zich aan de aankoop van Kiekeboe.
  • ergeren + zich = PV + wvn (wederkerend voornaamwoord) zich ergeren

Kenmerken van het WWG:
  1. de werkwoorden van het gezegde zeggen wat het onderwerp DOET
  2. het gezegde beschrijft een ACTIE  of gebeurtenis.
  3. het WWG bestaat uit de PV + andere werkwoorden of kleine deeltjes die bij de PV horen.


Slide 8 - Slide

Het NWG (naamwoordelijk gezegde)
Kiekeboe is blij met zijn nieuwe auto.
  • PV + nwd (naamwoordelijk deel)
De buren schijnen jaloers (te zijn) op Kiekeboe.
  • PV + nwd (naamwoordelijk deel)
Charlotte lijkt gelukkig met de aankoop van haar man.
  • PV + nwd (naamwoordlijk deel)
Fanny zal de beste chauffeur blijken.
  • PV + nwd + inf

Slide 9 - Slide

Het NWG (naamwoordelijk gezegde)
Kenmerken van het NWG:
  1. het belangrijkste werkwoord van een NWG is een koppelwerkwoord = ZWoBBeLS --> zijn, worden, blijk, blijven, lijken, schijnen.
  2. de KWW koppelen het onderwerp aan het nwd = bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandignaamwoord. Er wordt verteld hoe het onderwerp IS.
  3. het gezegde beschrijft een TOESTAND 
  4. het NWG bestaat uit de PV + nwd (+ VD / inf).

Slide 10 - Slide

Het onderwerp - O -

Slide 11 - Slide

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Slide 12 - Open question

Wat is het onderwerp van deze zin?
  • Marcel Kiekeboe stelt zijn nieuwe auto voor aan zijn familie en buren.
  • Wie + pv (wwg / nwg)?
  • Wie stelt voor?
  • Marcel Kiekeboe = O = hij voert de handeling uit / hij doet iets

 

Slide 13 - Slide

Het lijdend voorwerp - LV -

Slide 14 - Slide

Hoe vind je het LV in een zin?

Slide 15 - Open question

Wat is het LV van deze zin?
  • Marcel Kiekeboe stelt zijn nieuwe auto voor aan zijn familie en buren.
  • Wat/wie + pv (wwg) + O?
  • Wat stelt Marcel Kiekeboe voor?
  • zijn nieuwe auto = LV = ondergaat de handeling

Slide 16 - Slide

Het meewerkend voorwerp - MV -

Slide 17 - Slide

Hoe vind je het MV?

Slide 18 - Open question

Wat is het MV van deze zin?
  • Marcel Kiekeboe stelt zijn nieuwe auto voor aan zijn familie en buren.
  • Aan wie/wat // Voor wie/wat + pv (wwg of nwg) + o + rest van de zin?
  • Aan wie stelt Marcel Kiekeboe zijn nieuwe auto voor?
  • aan zijn familie en buren = MV 

Slide 19 - Slide

Marcel Kiekeboe is getrouwd met Charlotte
A
WWG
B
NWG

Slide 20 - Quiz

Marcel Kiekeboe is de vader van Fanny en Konstantinopel
A
WWG
B
NWG

Slide 21 - Quiz

Charlotte vindt de kleur van de auto niet mooi.
A
WWG
B
NWG

Slide 22 - Quiz

Kiekeboe houdt wel van roze.
A
WWG
B
NWG

Slide 23 - Quiz

Konstantinopel wordt een beetje misselijk van die roze kleur.
A
WWG
B
NWG

Slide 24 - Quiz

De beste chauffeur is Fanny.
A
WWG
B
NWG

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Oefenen
Maak de volgende oefeningen uit de reeks Remediëring:
  • oefening 1 - Zoek de pv - 1
  • oefening 2 - Zoek de pv - 2
  • oefening 5 - Zoek het o - 1
  • oefening 6 - Zoek het o - 2
  • oefening 9 - Zoek het lv - 1
  • oefening 10  - Zoek het lv - 2
  • oefening 13 - Zoek het mv - 1
  • oefening 14 - Zoek het mv - 2

Slide 27 - Slide

Oefenen
! Markeer telkens elk woord dat bij het zinsdeel hoort.
Basis
  1. PV herkennen - Lukt dit nog niet goed maak oefen 3 en 4 van de remediëring
  2. O herkennen - Lukt dit nog niet goed maak oefen 7 en 8 van de remediëring
  3. LV herkennen - Lukt dit nog niet goed maak oefen 11 en 13 van de remediëring
  4. Zinnen ontleden
  5. Werken met verschillende zinsdelen - 1
  6. Werken met verschillende zinsdelen - 2
  7. Werken met verschillende zinsdelen - 3
  8. MV wordt O = maak deze opdracht op papier (cursusblad)

Slide 28 - Slide

Voorbereiden toets
Stappenplan
  1. Maak de opbouw van deze les. Leg je notities er bij en vul deze eventueel aan als je dat nodig vindt.
  2. Lees de theorie aandachtig. Ook hier kan je je eigen notities nog aanvullen als dat nodig is.
Je leerkracht kijkt na of je de opbouw gemaakt hebt als voorbereiding op je test. 

Slide 29 - Slide