Burgerlijke Cultuur van de Nederlanden in de 17e eeuw - Les 1

Burgerlijke cultuur van de Nederlanden in de 17e eeuw

LES 1: Inleiding
1 / 20
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Burgerlijke cultuur van de Nederlanden in de 17e eeuw

LES 1: Inleiding

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
  • Wat  verstaan we onder hofcultuur?
  • Wat bedoelen we met een Uomo universale ?
  • Wat is Humanisme?
  • Wat zijn de reformatie en de contrareformatie
  • Hoe was de samenleving georganiseerd in het Italië in  de Renaissance
  • Hoe zagen de renaissancehoven in de zestiende eeuw in Europa er uit?
  • Wie waren de belangrijkste opdrachtgevers ten tijde van de hofcultuur?
  • Hoe veranderde de status van de kunstenaar
  • Hoe kwamen Europeanen in contact met andere culturen?
  •  Hoe zagen de hoven van vorsten in de zeventiende eeuw in Europa eruit?

Slide 5 - Slide

Hofcultuur in de 16e en 17e eeuw

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat weet je al over de 17e
eeuw in de Nederlanden?

Slide 11 - Mind map

Welke van onderstaande termen passen bij deze periode?
A
Eclectisch, consumptiemaatschappij, relativering
B
Vernieuwing, originaliteit, utopie, abstractie, interbellum
C
Calvinisme, tolerantie, ter lering en vermaak, vrije markteconomie
D
idealen Franse revolutie, escapisme, industrialisatie, gevoel staat centraal

Slide 12 - Quiz

Wie waren de machthebbers in de Nederlanden in de 17e eeuw?
A
De kerk
B
De adel
C
De boeren
D
De burgerij

Slide 13 - Quiz

  • Calvinisme 
  • Strijd tegen Spanjaarden
  • Geloofsvrijheid
  • Unie van Utrecht
  • Republiek
Het Calvinisme was voor een kleine maar belangrijke groep Nederlanders het geloof.
Zij vormden een belangrijke groep in de strijd tegen de katholieke Spanjaarden die de Nederlanden op dat moment
overheersten. De overgrote meerderheid van de Nederlanden was nog katholiek.
In de strijd tegen de Spanjaarden, waren het de calvinisten die 
zich het felst verzetten, en die de Rooms-Katholieken ervan wisten te overtuigen dat ook zij zich tegen de Spaanse  overheersing zouden moeten verzetten.  Dat was geen gering iets, want daarmee 
zouden de katholieken tegen de katholieke Spanjaarden en voor de calvinisten  moeten kiezen
 Onder invloed van het Humanisme (denk aan Erasmus) was 
gewetensvrijheid, tolerantie ten aanzien van andersdenkenden een belangrijke  verworvenheid geworden, en dat gaf de 
katholieken de mogelijkheid om toch mee te doen in de strijd tegen de katholieke  Spanjaarden. Ze wisten dat ze niet 
vervolgd zouden worden vanwege hun geloof of andere opvattingen. 
Op 23 januari 1579 sloten een aantal noordelijke Nederlandse gewesten een politieke overeenkomst: de Unie van Utrecht. De gewesten spraken onder meer af de Spanjaarden gezamenlijk te gaan bestrijden en géén afzonderlijk akkoord te sluiten met de Spaanse koning Filips II. De ondertekening van de Unie van Utrecht is een belangrijk moment in de Tachtigjarige Oorlog.
In die tijd was die geloofsvrijheid uniek, want in de omringende landen waren er felle  godsdiensttwisten, met vervolgingen van ‘ketters’. Dat de situatie in Nederland zo  anders was had onder andere te maken  met de unieke situatie in Nederland: het  was namelijk een republiek waarin zeven Nederlandse provinciën verenigd waren; een centralistisch, absoluut gezag ontbrak,  en de zeven provinciën hadden ieder hun eigen inbreng. 
De Nederlanden in de 17e eeuw

Slide 14 - Slide

De machthebbers: de Burgerij
  • Regenten
  • Platteland
  • Gilden
  • Vrede van Munster
  • Gouden Eeuw
Nederlandse steden werden bestuurd door ‘regenten’; dat waren veelal leden van  vooraanstaande koopmansfamilies. In de  meeste gewesten (Staten / Provinciën) hadden de steden en daarmee vaak ook de regentenfamilies de grootste inbreng in de gewestelijke Statenvergadering. 
Volgens het verdrag van de Unie van Utrecht, zouden de gewesten in de StatenGeneraal gezamenlijk beslissen over belangrijke zaken. 
 Op het platteland waren er nog steeds adellijke  grootgrondbezitters, maar die lieten de  boeren wel delen van hun opbrengst op de  markten in de steden verkopen. Met de  winst die de boeren daaruit maakten, kochten ze allerlei gereedschap en  middelen om het land beter te bewerken waardoor de opbrengst steeds verder kon  stijgen. Dit zorgde voor een steeds sterker  ontwikkelende handel van de dorpen naar de steden. 
Daarnaast had je in de steden nog een belangrijk instituut: de gilden. Deze gilden waren reeds vanaf de Middeleeuwen belangrijke organen om de kwaliteit van  het ambachtswerk in stand te houden. 
Nadat in 1648 de Vrede van Munster gesloten was ( dit was het einde van de  tachtigjarige oorlog) werd Amsterdam de nieuwe wereldhaven, in plaats van Antwerpen. Vanuit deze nieuwe 
wereldhaven ontstond een druk handelsverkeer, onder andere naar Azië, Afrika en Amerika. De koopmansstand – de burgerij – kon zich mede daardoor als de belangrijkste stand ontwikkelen. 
 Terwijl men in de omringende landen druk bezig was met het achtervolgen van ‘ketters’ en met het naar zich toe trekken van de 
macht (zoals Lodewijk de XIVe ) kon de Nederlandse Republiek, met de gewetensvrijheid en het gunstige handelsklimaat, uitgroeien tot een van de machtigste en meest welvarende landen van de 17de eeuw. Deze eeuw waarin niet alleen handel en economie tot een grote bloei kwamen, kwamen ook de kunst en cultuur tot een grote bloei: dit alles zorgde voor de benaming ‘de Gouden Eeuw”. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Lezen: blz. 94 t/m 101 uit je tekstboek De Bespiegeling
Maken:  blz. 54 - vraag 5 t/m 11

Slide 17 - Slide

Hoe goed denk je de stof van vandaag te begrijpen?
0100

Slide 18 - Poll


Slide 19 - Open question



Lezen:
Tekstboek De Bespiegeling, hoofdstuk 3 : 48+49, 54 tm 57

Tekstboek De Bespiegeling, hoofdstuk 4: blz. 60 tm 65, 74+75


Maken:
Opdrachtenboek de Bespiegeling, hoofdstuk 3 vanaf blz 29: vraag 2 + 13

Opdrachtenboek de Bespiegeling, hoofdstuk 4 vanaf blz 34: Vraag 5, 8, 10, 27

Slide 20 - Slide