Levensmiddelenchemie II - Koolhydraten deel 3

Koolhydraten - Deel 3
1 / 13
next
Slide 1: Slide
LevensmiddelenchemieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Koolhydraten - Deel 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag:
  • Zelfstandig aan de slag met vragenlijst koolhydraten
  • Gezamenlijk aan de slag met vragen koolhydraten 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vorige week - Zoek uit!
  1. Wat is pectine? Maak hierbij onderscheid tussen LMP en HMP
  2. Wat is een gel?
  3. Wat zijn gommen?
  4. Wat zijn dextrinen?

Geef aan met welk doel deze stoffen worden gebruikt

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

Zetmeelketens en celluloseketens verschillen van elkaar in de manier waarop de glucosemoleculen aan elkaar gekoppeld zijn. Daardoor is cellulose een vezelige stof, die heel geschikt is als bouwstof voor celwanden. Zetmeel heeft een veel lossere structuur en wordt door planten gebruikt als voorraadstof voor glucose. Zetmeel is dus een belangrijke energierijke voedingsstof.
Pectine
  • Wateroplosbare polysachariden
  • Bestaat uit galacturonzuur, waarin sommige carboyxlgroepen zijn veresterd met methanol

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Pectine
  • Gewonnen uit de schil van citrusvruchten en appelpulp
  • HMP: Door korte hydrolysetijden
  • LMP: Door lange hydrolysetijden, behandeling van HMP met een zuur of base (verzeping)

Versesteringsgraad (DE): De verhouding van veresterde zuurgroepen tot totale galacturonzuurgroepen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Pectine
  • HMP: DE > 50, meestal >69
  • LMP: DE < 50

DE bepaalt het gedrag van pectine in voeding, omdat het de oplosbaarheid en geleringseigenschappen beïnvloedt.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Pectine
HMP: Vormt gels met suiker en zuur, bijv. jam, conserveermiddelen, fruit gelei
  • pH: 2,8-3,2
  • 65-70% suiker

LMP: Vormt gels bij aanwezigheid van tweewaardige kationen zoals bijvoorbeeld Ca2+

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Gel
  • Sponsachtig netwerk van polymeren die water en opgeloste stoffen bijeen kunnen houden
  • Zwakke bindingen
  • Vaste stof=oplosmiddel
  • Vloeistof=opgeloste stof
  • Bijvoorbeeld: Gelatine

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Gommen
Gommen zijn koolhydraatpolymeren

Groep 1 bollen en knollen (reserve voedsel van planten)
Groep 2 intercellulaire structuurcomponenten (agar-agar & pectine)
Groep 3 boomharsen (Arabische gom (snoep kauwgom))
Groep 4 synthetische gommen (nagemaakte) voorbeeld: behangplaksel
Groep 5 enzymatische gommen (xanthaan gom en dextraan

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Dextrinen
Lange zetmeel moleculen die kapot zijn geknipt. Daardoor kan het lichaam snel opnemen en verwerken
  • Hydrolyse van zetmeel

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Check!
Heb je alle vragen van de vragenlijst beantwoord?
Heb je nog vragen?

Wanneer wil je de toets maken?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions