Hoofd- en bijzin + enkelvoudig en samengesteld

Samengesteld of enkelvoud met hoofd - of bijzin
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Samengesteld of enkelvoud met hoofd - of bijzin

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

-ik ken een hoofd en bijzin, enkelvoudige en samengestelde zinnen


Slide 2 - Slide

Wat weet je al van samengestelde zinnen?

Slide 3 - Mind map

samengestelde zin
Een samengestelde zin bestaat uit twee of meer enkelvoudige zinnen. 

Elke van deze enkelvoudige zinnen heeft een eigen persoonsvorm. 

Een samengestelde zin bevat dus twee of meer persoonsvormen.

Slide 4 - Slide

De poes miauwt. + Ze heeft honger. = De poes miauwt, want ze heeft honger.

+ De brokjes zijn op. = De poes miauwt, want ze heeft honger en de brokjes zijn op.

Slide 5 - Slide

persoonsvorm
= werkwoord
Vind je door:
-de zin vragend te maken of
                                    de zin in een andere tijd zetten

Ik ga naar school lopen - Ga ik naar school lopen? - 'ga' = persoonsvorm

Slide 6 - Slide

hoofd- en bijzinnen
In een samengestelde zin staat altijd een hoofdzin.

Aan die hoofdzin plak je nog een hoofdzin
of je plakt er een bijzin aan (de bijzin kan ook vooraan staan)




 





Slide 7 - Slide

Een hoofdzin ziet er net zo uit als een enkelvoudige zin:
• het onderwerp en de persoonsvorm staan naast elkaar;
• de persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats in de zin.

De poes miauwt, want ze heeft honger. = hoofdzin + hoofdzin

Slide 8 - Slide

In de bijzin verandert de volgorde:
• het onderwerp en de persoonsvorm staan uit elkaar (of je kunt ze uit elkaar halen).
• de persoonsvorm staat op de laatste of een na laatste plaats in de zin.

Slide 9 - Slide



De poes heeft honger, omdat de kater van de buren haar bakje heeft leeggegeten. = hoofdzin + bijzin

Slide 10 - Slide

Samengevat
          hoofdzin = de zin in een samengestelde zin die er net zo uit ziet als een zin in een enkelvoudige zin.

bijzin =     de zin in een samengestelde zin waarin de woordvolgorde anders is en waarin de persoonsvorm achteraan staat. Een bijzin kan niet zonder een hoofdzin.

Slide 11 - Slide

Voegwoorden
De poes miauwt, want ze heeft honger
want = een voegwoord
De zinnen van een samengestelde zin plak je meestal aan elkaar met een voegwoord

en, maar, want, of, dat, omdat, als, toen, hoewel en terwijl 

Slide 12 - Slide

Let op!
• Hoofdzin + hoofdzin: het voegwoord staat er altijd tussenin.
• Hoofdzin + bijzin: het voegwoord staat ertussenin.
• Bijzin + hoofdzin: het voegwoord staat helemaal vooraan.

Slide 13 - Slide

Ik ga naar school lopen, want ik moet werken.
A
hoofdzin + bijzin
B
hoofdzin + hoofdzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 14 - Quiz

Ik geloof nu wel dat Timo goed voetbalt.
A
hoofdzin + bijzin
B
hoofdzin + hoofdzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 15 - Quiz

Hoewel we kampioen werden, vond ik er geen bal aan.
A
hoofdzin + bijzin
B
hoofdzin + hoofdzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 16 - Quiz

Omdat Timo goed voetbalt, wordt hij als eerste gekozen.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin

Slide 17 - Quiz

Noem twee dingen die je geleerd hebt vandaag.

Slide 18 - Mind map

Benoem één vraag die je de volgende les beantwoord wilt hebben.

Slide 19 - Mind map