CSPE voorbereiding minitoetsen

CSPE voorbereiding minitoetsen
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

CSPE voorbereiding minitoetsen

Slide 1 - Slide

Sleep de gevaarsymbolen naar de goede betekenis.
Bijtende stoffen
Explosieve stoffen
Brandbare stoffen
Giftige stoffen

Slide 2 - Drag question

Met welk middel verwijder je kalkaanslag?
A
ammoniak
B
bleekmiddel
C
ontsmettingsmiddel
D
schoonmaakazijn

Slide 3 - Quiz

Wat betekent dit wassymbool:
A
niet wassen
B
niet strijken
C
niet drogen
D
niet bleken

Slide 4 - Quiz

Wol is een:
A
Natuurlijke vezel
B
Natuurlijke dierlijke vezel
C
plantaardige vezel
D
Natuurlijk plantaardige vezel

Slide 5 - Quiz

Wat betekent dit wassymbool:
A
Niet drogen in de wasdroger
B
Drogen in de wasdroger
C
Niet wassen in de wasmachine
D
Wassen in de wasmachine

Slide 6 - Quiz

Wat betekent dit wassymbool:
A
wassen op 30 graden
B
wassen op 40 graden
C
handwassen
D
niet wassen

Slide 7 - Quiz

Wat zijn plantaardige vezels?
A
Katoen
B
Synthetisch
C
Half synthetisch
D
Wol

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste
dosering bij een
hoge waterhardheid
en een normale
bevuilingsgraad?
A
100 ml.
B
155 ml.
C
170 ml.
D
240 ml

Slide 9 - Quiz

Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 10 - Quiz

Een grondstof is zijde. Onder welke vezel valt dit?
A
plantaardige vezel
B
halfsynthetische vezel
C
dierlijke vezel

Slide 11 - Quiz

Welke zinnen over wassen in een wasmachine zijn juist/onjuist?
juist
onjuist
Doseer wasmiddel altijd volgens hoogste waterhardheid 
Wasverzachters maken kleding en handdoeken zacht
op de laagst mogelijke temperatuur wassen is beter voor het milieu
Een eco-programma duurt korter dan een normaal wasprogramma

Slide 12 - Drag question

Hoe voorkom je hart en vaatziekten?
A
Gezonde leefstijl, niet roken, gezond gewicht, gevarieerd eten
B
Veel vet eten, roken, gewicht maakt niks uit
C
Gezonde leefstijl, niet roken, gezond gewicht, niet gevarieerd eten
D
Vooral gezond eten

Slide 13 - Quiz

De juiste dosering gebruiken van schoonmaak middelen
A
Ergonomie
B
Milieu
C
Hygiëne

Slide 14 - Quiz