V2 leesvaardigheid 19 verwijswoorden


Welkom v2at!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Welkom v2at!

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Herhaling leesvaardigheid 2, 17 en 18
  3. Leesvaardigheid 19: verwijswoorden
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Huiswerkopdracht
Bedenk bij de tekst Nog één kletsnatte dag in recordnat mei, daarna maakt zomer een drogere start zelf 5 open vragen die je zou kunnen krijgen op een toets inclusief antwoorden  

Deze vragen moeten gaan over de stof van leesvaardigheid 2, 17 en 18. 


Slide 4 - Slide

Leesvaardigheid 19: verwijswoorden

Doel
Je leert wat verwijswoorden zijn 
en welk nut ze hebben.


 


Slide 5 - Slide

Verwijswoorden
Woorden die verwijzen naar een ander woord of een woordgroep. 

Drie soorten verwijswoorden: (1) voornaamwoord, (2) bijwoord en (3) zelfstandig naamwoord.

Pas op met te veel, te weinig of onduidelijke verwijswoorden. 

Slide 6 - Slide

Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
In Groningen woont mijn lievelingsneef, die gitaar speelt.

Slide 7 - Open question

Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
Zij heeft twee zussen en een broertje, dat goed kan jongleren.

Slide 8 - Open question

Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
Nils liep naar zijn fiets en reed weg.

Slide 9 - Open question

Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
Joost en Janneke gaven elkaar de hele middag verliefde knipoogjes.

Slide 10 - Open question

Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
Roos danst op een niveau waarvan ik alleen maar kan dromen.

Slide 11 - Open question

Vrijwilliger voor een dag
  • Lees de tekst 'Vrijwilliger voor een dag' op pagina 80 van je boek. 
  • Je leest deze tekst alleen en in stilte. 
  • Je krijgt hier 5 minuten de tijd voor.

Slide 12 - Slide

Waarom staat Jojanneke Straalman aan de rand van het Bussumse trapveldje?
Geef antwoord in een volledige zin!

Slide 13 - Open question

Waarom heeft Jojanneke Straalman besloten vrijwilliger te worden?
Geef antwoord in een volledige zin!

Slide 14 - Open question

Waarnaar verwijst 'al die negativiteit'?
Geef antwoord in een volledige zin!

Slide 15 - Open question

Wat is het motief van veel vrijwilligers?
(motief = de reden dat iemand iets doet)
Geef antwoord in een volledige zin!

Slide 16 - Open question


Verzin een zin met een verwijswoord en noteer welke woordsoort het verwijswoord heeft.
Bijvoorbeeld: Zij is verliefd op die jongen. die = aanw. vnw
Lesdoelcheck!

Slide 17 - Open question

Volgende les: donderdag 6 juni
  • Huiswerk: leren leesvaardigheid 2, 17, 18 en 19
  • Meenemen: laptop, leesboek, schrift en pen
  • Programma: oefenen/herhaling leesvaardigheid
Maandag 10 juni
  • Huiswerkmaken opdr. 7 (p. 81) + leren leesvaardigheid 2, 17, 18 en 19
  • Meenemen: laptop, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: leesvaardigheid 32 t/m 34

Slide 18 - Slide