Examentraining 4 basis regeling

EXAMENTRAINING REGELING
Uitleg klassikaal 
Oefenopdrachten maken 
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

EXAMENTRAINING REGELING
Uitleg klassikaal 
Oefenopdrachten maken 

Slide 1 - Slide

Belangrijkste onderdelen
Indeling van het zenuwstelsel
Onderdelen van de hersenen + functie
Bouw zenuwcellen/zenuwen
Verschil bewuste reactie en reflex
Hormoonklieren (welke er zijn + hoe ze werken)

Slide 2 - Slide

Prikkel/impuls
Prikkel = invloed uit je omgeving (buiten je lichaam)
Impuls = elektrisch signaal (in je lichaam)

Slide 3 - Slide

Wanneer neem je iets waar?
A
Als een prikkel bij een zintuig komt
B
Als een zintuig een impuls maakt
C
Als de grote hersenen een impuls opvangen
D
Als de grote hersenen impulsen sturen

Slide 4 - Quiz

In welke volgorde gaat waarnemen?
A
impuls - hersenen - impuls - reactie - prikkel
B
reactie - prikkel - impuls - hersenen - impuls
C
impuls - reactie - impuls - prikkel - hersenen
D
prikkel - impuls - hersenen - impuls - reactie

Slide 5 - Quiz

Ik ruik friet. Hoe noem ik dat?
A
Prikkel
B
Impuls
C
Zenuw
D
Uitloper

Slide 6 - Quiz

Wat is het verschil tussen een prikkel en een impuls? (kies 2 antwoorden)
A
Een prikkel is informatie uit de omgeving
B
Een impuls is informatie uit de omgeving
C
Een prikkel is een elektrisch stroompje
D
Een impuls is een elektrisch stroompje

Slide 7 - Quiz

Via welke route gaat een prikkel naar de hersenen?
A
prikkel -> impuls -> zenuw -> hersenen
B
prikkel -> zintuig -> impuls -> zenuw -> hersenen
C
prikkel -> zenuw -> impuls -> hersenen
D
prikkel -> zintuig -> zenuw -> impuls -> hersenen

Slide 8 - Quiz

Wanneer neem je waar?
A
Wanneer de prikkel wordt opgevangen door het zintuig.
B
Wanneer de prikkel wordt omgezet in een impuls.
C
Wanneer de impuls in het ruggenmerg komt.
D
Wanneer de impuls in de hersenen komt.

Slide 9 - Quiz

Het zenuwstelsel
Bestaat uit:

CENTRALE ZENUWSTELSEL
+
ZENUWEN

Slide 10 - Slide

De hersenen
Hersenen bestaan uit:
- Grote hersenen
- Kleine hersenen
- Hersenstam

Slide 11 - Slide

Schrijf de aantekening over

Slide 12 - Slide

Wat is het centrale zenuwstelsel?
A
grote hersenen + kleine hersenen + hersenstam + ruggenmerg
B
grote hersenen + kleine hersenen + hersenstam
C
Grote hersenen + kleine hersenen + alle zenuwen
D
Grote hersenen + alle zenuwen

Slide 13 - Quiz

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Welk onderdeel van het zenuwstelsel is geen onderdeel van het centraal zenuwstelsel
A
Ruggenmerg
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 15 - Quiz

Waaruit bestaat het zenuwstelsel?
A
hersenen,ruggenmerg,zenuwen
B
hersenen en zenuwen
C
zenuwen en ruggengraat
D
hersenen,ruggenmerg,zenuwen en zintuigen

Slide 16 - Quiz

 Bouw van een zenuwcel

Slide 17 - Slide

Een zenuw is een bundel van uitlopers van zenuwcellen.

Slide 18 - Slide

Welk onderdeel is de cellichaam van de zenuwcel?
A
Het groene
B
Het rode
C
Het paarse
D
De zwarte sprietjes

Slide 19 - Quiz

Een zenuwcel bestaat uit
A
cellichaam met één lange uitloper
B
cellichaam met minimaal twee lange uitlopers
C
cellichaam omgeven door isolerend laagje
D
beenmerg en hersenen

Slide 20 - Quiz

Zenuwen zijn lange ...........van zenuwcellen
A
draden
B
streepjes
C
punten
D
uitlopers

Slide 21 - Quiz

Een zenuwcel heeft een cellichaam met uitlopers
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Verschil bewuste reactie/reflex
Bewuste reactie: impulsen gaan eerst naar de hersenen
Reflex: reflexboog -> impuls gaat vanuit centrale zenuwstelsel niet eerst naar de hersenen, maar gelijk door naar spieren/klieren.

Slide 23 - Slide

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 24 - Quiz

Je pakt een hete kop koffie vast en voelt een brandend gevoel in je hand. Je laat het kopje heel snel los. Wat voor soort reactie geef je?
A
Bewuste reactie
B
Reflex
C
Onbewuste reactie
D
Hersenreactie

Slide 25 - Quiz

Zie je hier een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 26 - Quiz

De reflexboog van je knie reflex gaat via ....
A
het ruggenmerg
B
de hersenstam
C
de kleine hersenen
D
de grote hersenen

Slide 27 - Quiz

Hoe verloopt deze reflexboog?
A
Blauw - Geel - Groen
B
Groen - Geel - Blauw
C
Kan beide kanten op

Slide 28 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 29 - Quiz

hormoonklier
'normale' klier
Hormoonklier

Slide 30 - Slide

Hormoonklieren
Bijnieren: adrenaline

Eilandjes van Langerhans: regelen 
glucosegehalte (suikergehalte)

Teelballen/eierstokken: produceren
geslachtshormonen


Slide 31 - Slide

Belangrijkste onderdelen
Indeling van het zenuwstelsel
Onderdelen van de hersenen + functie
Bouw zenuwcellen/zenuwen
Verschil bewuste reactie en reflex
Hormoonklieren (welke er zijn + hoe ze werken)

Slide 32 - Slide

Welke hormonen regelen het glucosegehalte in je bloed?
A
Hypofyse
B
Bijnieren
C
Schildklier
D
Eilandjes van Langerhans

Slide 33 - Quiz

Welke is GEEN hormoonklier?
A
Lever
B
Eierstokken
C
Teelballen
D
Bijnieren

Slide 34 - Quiz

Welk hormoon maken de bijnieren?
A
Glucagon
B
Adrenaline
C
Testosteron
D
Insuline

Slide 35 - Quiz

Heeft een hormoonklier een afvoerbuis?
A
Ja
B
Nee

Slide 36 - Quiz

Zien we links een hormoonklier? En rechts?
A
Alleen de klier links is een hormoonklier
B
Alleen de klier rechts is een hormoonklier
C
Geen van beiden zijn hormoonklieren
D
Beiden zijn hormoonklieren

Slide 37 - Quiz

Wat regelen de hormonen uit de alvleesklier?
A
Adrenaline in je bloed
B
Hoeveelheid suiker in je bloed
C
Geven hormonen af
D
Zorgen voor verbranding

Slide 38 - Quiz

Welke hormoonklier zorgt ervoor dat de puberteit start?
A
Eierstokken en teelballen
B
Bijnieren
C
Eilandjes van Langerhans
D
Hypofyse

Slide 39 - Quiz

EXAMENTRAINER MAKEN
Klassikaal maken en bespreken.
Zelfstandig aan de slag? Ga dan in stilte aan de slag met het leren van dit hoofdstuk.

Slide 40 - Slide