2.2 DNA en specialisatie van cellen - Deel 1

2.2 DNA en specialisatie van cellen

Deel 1
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

2.2 DNA en specialisatie van cellen

Deel 1

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 2.2 DNA en specialisatie van cellen
1. Je kunt de bouw van DNA vergelijken met de bouw van RNA.
2. Je kunt de code van een stukje DNA via RNA naar een aminozuur vertalen. 
3. Je snapt het verschil tussen transcriptie, translatie en replicatie. 
4. Je kunt de stappen van de celcyclus beschrijven.

Slide 2 - Slide

Bouwstenen van DNA
Nucleotide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

BINAS 71C

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Basenparen:

A = T

G = C
_
BINAS 71B

Slide 7 - Slide

Wat maakt een zenuwcel anders dan een huidcel?
Uiterlijk? Functie? levensduur?

Slide 8 - Slide

Celspecialisatie
De ene cel is de andere niet doordat er verschillende eiwitten gemaakt worden in elke cel!

DNA bevat de bouwinstructie voor eiwitten: als andere genen "aangezet" worden (dus actief zijn - er is dan genexpressie van het gen), maakt de cel andere eiwitten


Slide 9 - Slide

Cellen zijn eiwit-fabrieken !

Slide 10 - Slide

van DNA naar RNA
Een stuk DNA dat codeert voor één eiwit (eigenschap) is een gen.
De nucleotidevolgorde van dat stuk DNA is de code voor het maken van het eiwit.

Eiwitten bestaan uit een keten van aminozuren. Er zijn 20 verschillende aminozuren 



BINAS 67H1

Slide 11 - Slide

van DNA naar RNA
DNA kan de celkern niet verlaten (= te groot). Dus moet er een kopietje gemaakt worden van een stukje DNA. Dit is mRNA (messenger RNA = boodschapper RNA). RNA kan wel de celkern verlaten en dus zich verplaatsen naar de ribosomen (RER). De ribosomen maken van de code van mRNA aminozuren. En aminozuren zijn de bouwstenen van eiwitten !



Slide 12 - Slide

DNA
mRNA
suiker deoxyribose
suiker ribose
base thymine
base uracil
dubbele streng nucleotiden
enkele streng nucelotiden
DNA molecuul bestaat uit duizenden nucleotiden
RNA molecuul bestaat uit honderden nucelotiden
mRNA is een kopietje van een stukje DNA

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

van DNA naar RNA
Opdracht:
Stukje matrijs DNA = AGC TAC AAC TGG CAC GGA CTG ATT TGT

1. "Vertaal" het matrijs DNA naar mRNA (=complementerend).
2. Let op! mRNA bevat U ipv T
3. Tot slot "vertaal" je het mRNA naar een aminozuurketen.


Slide 16 - Slide

van RNA naar eiwit
Het mRNA verlaat de celkern (via een kernporie) naar het cytoplasma en bindt aan een ribosoom.

Het ribosoom leest het mRNA in steeds 3 basen tegelijk
(= codon).

Slide 17 - Slide

van RNA naar eiwit
Bijvoorbeeld codon AAG. 
BINAS 71G

Slide 18 - Slide

van RNA naar eiwit
Bijvoorbeeld codon AAG. 
BINAS 71G

Slide 19 - Slide

van RNA naar eiwit
Translatie door een ribosoom begint altijd bij een AUG code
(= startcodon). Hiermee wordt een methionine aminozuur ingebouwd.
Er zijn een paar mogelijke stopcodons waarmee de translatie stopt ->  er wordt dan GEEN aminozuur meer toegevoegd aan de keten !

Slide 20 - Slide

van DNA naar RNA
Opdracht:
Stukje matrijs DNA = AGC TAC AAC TGG CAC GGA CTG ATT TGT

1. "Vertaal" het matrijs DNA naar RNA (=complementerend).
2. Let op! mRNA bevat U ipv T.
3. Tot slot "vertaal" je het RNA naar een aminozuurketen.


Slide 21 - Slide

matrijs DNA = AGC TAC AAC TGG CAC GGA CTG ATT TGT
      mRNA =    UGC AUG UUG ACC GUG CCU GAC UAA ACA

Ribosoom begint bij het startcodon, dus UGC "doet niet mee".
Het startcodon wordt ingebouwd.
Ribosoom stopt bij stopcodon, maar wordt NIET ingebouwd. Dus ACA "doet ook niet meer mee".

De aminozuurketen wordt:

Met - Leu - Thr - Val - Pro - Asp



Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Huiswerk
Bestudeer 2.2

Bekijk nogmaals deze LessonUp en bekijk 
de link (van bioplek) en de filmpjes die aan het einde staan.

Slide 25 - Slide