What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
2B Werkwoordelijk gezegde
Grammatica
Het werkwoordelijk gezegde
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
Voortgezet speciaal onderwijs
vmbo b, k
Leerroute VB
Leerroute VK
Leerjaar 1,2
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica
Het werkwoordelijk gezegde
Slide 1 - Slide
Aan het einde van deze les, weet ik:
-wat de persoonsvorm is
-wat het onderwerp is
-
wat het werkwoordelijk gezegde is
Slide 2 - Slide
Persoonsvorm
Hoe vind ik de persoonsvorm in de zin?
1.
2.
De persoonsvorm is altijd een.....
Slide 3 - Slide
Wat is de persoonsvorm?
De bakker vandaag bakt een lekkere taart.
A
De bakker
B
bakt
C
een lekkere taart
D
vandaag
Slide 4 - Quiz
Moet jij elke ochtend naar school fietsen?
A
moet
B
fietsen
C
elke ochtend
D
naar school
Slide 5 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Waarom ben jij boos?
A
Waarom
B
ben
C
jij
D
boos
Slide 6 - Quiz
Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 7 - Poll
Het onderwerp
Ik vind het onderwerp door de vraag te stellen
wie of wat + de persoonsvorm
Slide 8 - Slide
Wat is het onderwerp?
Marieke en Sourin gaan samen voetballen.
A
Marieke
B
Sourin
C
Marieke en Sourin
D
voetballen
Slide 9 - Quiz
Tom doet nooit de boodschappen.
A
Tom
B
doet
C
nooit
D
de boodschappen
Slide 10 - Quiz
Waarom ga jij niet op tijd naar bed?
A
Waarom
B
ga
C
jij
D
naar bed
Slide 11 - Quiz
Ik kan het onderwerp in een zin vinden
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 12 - Poll
Het werkwoordelijk gezegde
Let op! Aantekeningen in je schrift maken.
PV en OND moeilijk? of deze erin schrijven.
Slide 13 - Slide
Instructiefilm
Slide 14 - Slide
Alle werkwoorden in de zin noem je samen:
A
het onderwerp
B
het naamwoordelijk gezegde
C
het werkwoordelijk gezegde
D
de persoonsvorm
Slide 15 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Joris heeft gisteren zijn examen gemaakt.'
A
heeft
B
heeft gemaakt
C
gemaakt
D
Er is geen werkwoordelijk gezegde
Slide 16 - Quiz
Wat heb jij zitten doen in die klas?
Het werkwoordelijk gezegde =
A
zitten
B
zitten doen
C
heb zitten doen
D
heb zitten
Slide 17 - Quiz
Morgen ga ik fietsen naar de tandarts.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ga
B
ga fietsend
C
fietsend
D
morgen
Slide 18 - Quiz
Mijn buurman maakt huiswerk voor de cursus.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
maakt
B
huiswerk
C
de cursus
D
mijn buurman
Slide 19 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Jip is vanmorgen te laat uit bed gekomen'
A
is
B
is gekomen
C
gekomen
D
uit bed
Slide 20 - Quiz
Hij heeft een mooie dag gehad in de dierentuin.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
heeft
B
dierentuin
C
heeft gehad
D
hij
Slide 21 - Quiz
werkwoordelijk gezegde?
Hij heeft gisteren problemen gehad met de leraar.
A
hij heeft
B
heeft
C
heeft gehad
D
heeft problemen gehad
Slide 22 - Quiz
werkwoordelijk gezegde?
Hopelijk hebben jullie deze opdrachten goed gemaakt.
A
hopelijk
B
hebben
C
hebben gemaakt
D
hebben goed gemaakt
Slide 23 - Quiz
Ik kan het werkwoordelijk gezegde
in een zin vinden
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 24 - Poll
Zijn er vragen?
Slide 25 - Slide
More lessons like this
Zinsdelen en zinsopbouw
January 2022
-
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
1.7 Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en onderwerp
October 2025
-
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
h3 redekundig ontleden basistoets vooraf
July 2021
-
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
-
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Spelling persoonsvorm in de tt
January 2024
-
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
toetsstof hoofdstuk 1 Talent
October 2025
-
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Talent 3.7 Grammatica Meewerkend voorwerp
November 2023
-
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2-4
herhaling grammatica Kapitel 5
July 2025
-
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3