Burgerschap les 8 module 3

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 

Slide 2 - Slide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
LEZEN 10 min
Leesmoment
timer
10:00
Wat betekent fatsoen?
Is Wilders fatsoenlijk?
Waarom verhardt de samenleving?

Slide 3 - Slide

Vragen:

Terugblik vorige week
1. Wat zijn de twee soorten argumenten die je hebt geleerd?
2. Kun je uitleggen wat een feitelijk argument is en een voorbeeld geven?
3. Waarom zijn feitelijke argumenten over het algemeen sterker dan niet-feitelijke argumenten?
4. Hoe helpen argumenten om een standpunt te ondersteunen?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de twee soorten argumenten die je hebt geleerd?
A
Feitelijke en niet-feitelijke argumenten
B
Enkelvoudige en meervoudige argumenten
C
Positieve en negatieve argumenten
D
Korte en lange argumenten

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Kun je uitleggen wat een feitelijk argument is en een voorbeeld geven?

A
Argument gebaseerd op emoties
B
Argument gebaseerd op objectieve gegevens
C
Argument gebaseerd op persoonlijke overtuigingen
D
Argument zonder bewijs

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waarom zijn feitelijke argumenten over het algemeen sterker dan niet-feitelijke argumenten?
A
Omdat ze korter zijn
B
Omdat ze verifieerbaar en objectief zijn
C
Omdat ze subjectief zijn
D
Omdat ze persoonlijk zijn

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe helpen argumenten om een standpunt te ondersteunen?
A
Ze maken het standpunt langer
B
Ze bieden een basis voor overleg
C
Ze versterken de overtuigingskracht
D
Ze verminderen de geloofwaardigheid

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Leerdoelen
1.Je weet wat een burger is en wat die doet. (R)

2. Je kent verschillende gemeenschappen, zoals school, wijk en stad. (R)

3. Je kunt uitleggen waar mensen samenleven en hoe ze elkaar helpen. (T)

4. Je kunt vertellen in welke groepen jij leeft en hoe jij anderen helpt. (T)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Begrippen
1. Burger
2. Samenleven
3. Gemeenschap
4. School 
5. Wijk

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is een samenleving?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is een burger?
Een burger is een lid van de samenleving.
  • Als burger heb je rechten (bijv. naar school mogen) en plichten (bijv. je aan regels houden).
  1. Wat denk jij dat je rechten en plichten zijn?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is samenleven?
Samenleven betekent: samen wonen, werken en elkaar respecteren.
  • In een samenleving dragen mensen bij aan een fijne gemeenschap.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Drie soorten gemeenschappen
1. School
  • Hier leren en werken we samen, helpen we elkaar.
2. Wijk:
  • Een buurt waarin je woont, mensen kent en activiteiten organiseert.
3. Stad:
  • Meerdere wijken bij elkaar, met voorzieningen zoals winkels en parken.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent samenleven voor jou?
  • In welke gemeenschappen leef jij? (bijv. sportclub, familie, school)
  • Hoe draag jij bij aan die gemeenschappen?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Onderzoek je eigen gemeenschap
  • Groepjes van 4
  • Elke groep onderzoekt één gemeenschap: school, wijk, of stad.
Beantwoord de vragen:
1. Wat maakt deze gemeenschap speciaal?
2. Wie maken deel uit van deze gemeenschap?
3. Hoe helpen en respecteren mensen elkaar hier?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Herhaling
1. Waarom zijn gemeenschappen belangrijk?
2. Wat is jouw rol als burger in een gemeenschap?
3. Hoe kun jij bijdragen aan je school, wijk, of stad?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Voorbereiding eindopdracht
  • Wat is een standpunt?
Een standpunt is een mening die je ondersteunt met feiten en persoonlijke overtuigingen.
-Voorbeeld:
“Ik vind dat we langer pauze moeten hebben, omdat pauzes goed zijn voor concentratie.”

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Soorten argumenten
  • Feitelijk Argument
Gebaseerd op objectieve gegevens en bewijs, en is verifieerbaar.
Voorbeeld: “Onderzoek toont aan dat pauzes concentratie verbeteren.”
  • Niet-feitelijk Argument
Gebaseerd op persoonlijke overtuigingen en emoties, niet verifieerbaar.
Voorbeeld: “Ik voel me beter als ik langer pauze heb.”

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Verdelen van groepjes
  • Maak een groepje van 4
  • Stelling: de docent geeft jullie een onderwerp rondom school of thuis.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Stellingen 1
- Alle leerlingen moeten een kluisje krijgen in de school.
- Huiswerk moet worden afgeschaft.
- Als het meer dan 30 graden is, moeten alle leerlingen vrij krijgen van school.
- Iedereen moet een vogelhuisje hebben in de tuin of op het balkon.
- Elke school moet voor iedere leerlingen iedere dag een warme lunch verzorgen.
- Leerlingen moet hun docent kiezen.
- Op een warme dag moeten zwembaden gratis worden.


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Stellingen 2
- Je moet zelf kunnen bepalen wanneer in het schooljaar je op vakantie gaat.
- Mobiele telefoons moeten verboden worden op school.
- Wanneer er in een klas gepest wordt, moet de hele klas gestraft worden.
- Scholen moeten open blijven tijdens de zomervakantie.
- Schoolklassen moeten uit maximaal 10 leerlingen bestaan.
- Leraren moeten altijd met ‘u’ worden aangesproken.
- Zondag moet een telefoonvrije dag worden.
- Elk gezin moet één keer per week een maaltijd langsbrengen bij iemand die alleen woont.
- Alle kinderen zonder broertjes of zusjes moeten een huisdier krijgen.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
1. Informatie opzoeken en/of bespreken
  • Zoek naar betrouwbare bronnen en verzamel feiten en gegevens.
2. Standpunt bepalen en argumenten formuleren
  • Kies een duidelijk standpunt en bedenk overtuigende argumenten.
3. Het betoog: standpunt en argumenten delen
  • Presenteer je standpunt en argumenten op een duidelijke manier, mondeling of schriftelijk.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Waar let ik op?
1. Kwaliteit van argumenten: zijn de argumenten goed onderbouwd? Is er een voorbeeld?
2. Presentatie: spreken jullie duidelijk en kijken jullie de klas in?
3. Nederlands en deadline: is alles foutloos geschreven en op tijd ingeleverd?
4. Samenwerking: heeft iedereen meegewerkt en taken eerlijk verdeeld?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions