Latijn les 4

Latijn
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisBasisschoolGroep 8

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Latijn

Slide 1 - Slide

Wat is een werkwoordsstam?
Het gedeelte van een werkwoord dat NIET VERANDERT. 
"Stam" van een boom blijft hetzelfde; takken en bladeren veranderen
Uitgang wordt eraan geplakt; die kan verschillen

Slide 2 - Slide

Werkwoordstam
Heel werkwoord - re
Vocare - re = voca
Clamare - re = clama
Iubare - re = iuba

Slide 3 - Slide

Wat is de stam van deze werkwoorden? 

Temptare
Visitare
Stare
Accedere

Slide 4 - Slide

O/S/T/MUS/TIS/NT
Vocant 
Ambulat
Clamas
Terreo


Stam herkennen in werkwoorden
Wat is het hele werkwoord?

Slide 5 - Slide

Herhalen: verleden tijd
Imperfectum en perfectum

Slide 6 - Slide

Imperfectum
Stam + ba + uitgang
 Vocare
Stam: Voca
Voca + ba = vocaba
Vocaba + uitgang = vocabam/vocabas/vocabat/enz.

Slide 7 - Slide

Oefenen
Ambulabant =
Clamabas =
Terrebamus
Vocabat =

Slide 8 - Slide

Vertalen
Amici ambulabant in via 
Servus vocabat dominum
Mater clamabat
(Via = weg, dominus = meester)

Slide 9 - Slide

Perfectum 
Stam + v + werkwoordsuitgang
Voorbeeld: Vocare
Stam: Voca
Stam + v = vocav
Stam + perfectumuitgang = vocavit 

Slide 10 - Slide

Perfectum uitgang 

Slide 11 - Slide

Oefenen
Clamavit =
Vocavimus =
Visitavisti =
Ambulaverunt =

Slide 12 - Slide

Vertalen
Romani pugnaverunt ibi
Spectavi pugnam
Gladiator occidevit adversarium ferro
(Romani = Romeinen, pugnare = vechten, occidere = doden, adversarium = tegenstander, ferrus = zwaard)

Slide 13 - Slide

Door elkaar
Vocavisti =
Clamabat =
Spectaverunt =
Temptabas =
(Spectare = kijken, tempare = proberen)

Slide 14 - Slide

Plusquamperfectum 
Voorverleden tijd
Hij had  geschreeuwd, ik had geslapen, wij waren gekomen 
Stam + v + era + uitgang 
(Hetzelfde als perfectum, maar + era)
En nu nog 1...

Slide 15 - Slide

Dus op een tijdlijn:
----------------------------------------------
Nu
Imperfectum 
Perfectum
Plusquamperfectum

Slide 16 - Slide

Voorbeelden
Vocaverant = zij hadden geroepen
Audiveras = jij had gehoord
Clamaverat = hij had geschreeuwd
Rogaverat = hij had gevraagd

Slide 17 - Slide

Plusquamperfectum vertalen
Compleverat =
Superaverant =
Ambulaveras =
Nuntiaveramus =
(Complere = vullen, superare = overwinnen, nuntiare = vertellen)

Slide 18 - Slide

Plusquam-perfectum
Imperfectum
Perfectum
Curaveras (van curare)
Terrebas (van terrere)
Vocavit (van vocare)

Slide 19 - Drag question

Door elkaar vertalen
Filius prope matrem manebat, quod ea rogaverat

Imperfectum/Perfectum/PQperfectum?

Slide 20 - Slide