H2.4

Welkom
4 MAVO ||  2021-2022

Hoofdstuk 2 - Geld moet rollen!
Exameneenheid Consumptie

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
4 MAVO ||  2021-2022

Hoofdstuk 2 - Geld moet rollen!
Exameneenheid Consumptie

Slide 1 - Slide

Programma
  • 3 Opdrachten bespreken
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Antwoord vraag 26
  • a € 100
  •  b Rente 1e maand: 0,52 ÷ 100 × € 5.000 = € 26
  •  c Aflossing 1e maand: € 100 – € 26 = € 74
  •  d Schuld na 1 maand: € 5.000 – € 74 = € 4.926
  •  e Rente 2e maand: 0,52 ÷ 100 × € 4.926 = € 25,62
  •   Aflossing 2e maand: € 100 – € € 25,62 = € 74,38

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Antwoord vraag 28
28 a Je betaalt om de auto 48 maanden te gebruiken (inclusief onderhoud, belasting, reparaties), maar je wordt geen eigenaar van de auto.
 b Jan komt niet voor onverwachte kosten te staan.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Antwoord vraag 29
29 a Rente in 30 jaar: 3,75 ÷ 100 × € 325.000 × 30 = € 365.625.
 b Rente per maand: 3,75 ÷ 100 × € 325.000 ÷ 12 = € 1.015,63 per maand.
  Terug van de belasting 0,35 × € 1.015,63 = € 355,47
  Netto hypotheeklasten per maand: € 1.015,63 - € 355,47 = € 660,16

Slide 8 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Kun je beschrijven waarom het maken van een begroting verstandig is
  • Kun je benoemen welke soorten uitgaven je kunt hebben
  • Kun je een maandelijkse reservering berekenen 

Slide 9 - Slide

Vragen bij het filmpje:
Wat betekent budgetteren?
Welke soorten uitgaven werden er genoemd?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Wat betekent budgetteren?

Slide 12 - Open question

Budgetteren
  • Het geld dat je kunt uitgeven, heet ook wel je budget.
  • Budgetteren is zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten.
  • Om goed te kunnen budgetteren maak je een begroting of budgetplan: een overzicht van al je inkomsten en al je uitgaven.

Slide 13 - Slide

Welke soorten uitgaven werden er genoemd?

Slide 14 - Open question

Soorten uitgaven
  • Er zijn drie soorten uitgaven:
  • Huishoudelijke uitgaven of Dagelijkse uitgaven
  • kleinere uitgaven voor je dagelijks leven.

  • Vaste lasten
  • uitgaven die je op een vast moment moet doen, bijvoorbeeld iedere maand of kwartaal.

  • Incidentele uitgaven
  • grotere uitgaven die je af en toe doet. Voor deze uitgaven moet je geld reserveren.

Slide 15 - Slide

Aan de slag
Maken t/m opdracht 38
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 16 - Slide

Welkom
4 MAVO ||  2021-2022

Hoofdstuk 2
Exameneenheid Consumptie 

Slide 17 - Slide

Programma
  • Vorige les
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 18 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Kun je beschrijven waarom het maken van een begroting verstandig is
  • Kun je benoemen welke soorten uitgaven je kunt hebben
  • Kun je een maandelijkse reservering berekenen 

Slide 19 - Slide

Beschrijf de 3 soorten uitgaven

Slide 20 - Open question

Soorten uitgaven
  • Er zijn drie soorten uitgaven:
  • Huishoudelijke uitgaven of Dagelijkse uitgaven
  • kleinere uitgaven voor je dagelijks leven.

  • Vaste lasten
  • uitgaven die je op een vast moment moet doen, bijvoorbeeld iedere maand of kwartaal.

  • Incidentele uitgaven
  • grotere uitgaven die je af en toe doet. Voor deze uitgaven moet je geld reserveren.

Slide 21 - Slide

Stel je telefoon gaat kapot...

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Aan de slag
Maken H2.4
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken / rekenen
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 24 - Slide