Paragraaf 1: Waarnemen

Hoofdstuk 4: Waarnemen en reageren
Paragraaf 1: Waarnemen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4: Waarnemen en reageren
Paragraaf 1: Waarnemen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Begin H4: Waarnemen en reageren 
  • Uitleg paragraaf 1: Waarnemen
  • Aan het werk!  

Slide 2 - Slide

Toets bespreken
  • Je krijgt je eigen gemaakt werk terug
  • Houd met een potlood bij waar je vragen over hebt en waar ik nog naar moet kijken
  • Tussendoor geen vragen stellen
  • Aan het eind geen vraag? Ga alvast H4 lezen.

Slide 3 - Slide

Waarnemen

Slide 4 - Mind map

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • (Met voorbeelden) het verschil uitleggen tussen in- en uitwendige prikkels;
  • Beschrijven wat adequate prikkels zijn;
  • De functie van zintuigen beschrijven;
  • Uitleggen hoe je lichaam prikkels verwerkt;
  • Uitleggen waardoor je zintuigen niet alle prikkels doorgeven.

Slide 5 - Slide

Prikkels
Prikkels kunnen inwendig of uitwendig zijn.
Inwendig: vanuit je lichaam zelf
Uitwendig: van buiten je lichaam

Slide 6 - Slide

Geef een voorbeeld van een uitwendige prikkel

Slide 7 - Open question

Geef een voorbeeld van een inwendige prikkel

Slide 8 - Open question

Prikkels
Prikkels worden opgevangen door zintuigen.
Een prikkel dit past bij het zintuig noem je een adequate prikkel.
  • Bijvoorbeeld licht is de adequate prikkel voor de lichtzintuigen in je oog.

Slide 9 - Slide

Geef een ander voorbeeld van een adequate prikkel

Slide 10 - Open question

Prikkels verwerken
Een zintuig zet een adequate prikkel om in impulsen.
De impulsen worden door je zenuwen naar je centraal zenuwstelsel (CZS) geleid.
  • Je CZS bestaat uit de grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en het ruggenmerg.

Slide 11 - Slide

Prikkels verwerken
Als de impuls aankomt in de grote hersenen wordt je je bewust van wat je waarneemt: je weet wat je waarneemt.
  • prikkel -> zintuig -> impuls door zenuw -> impuls in hersenen -> impuls in zenuw -> spier of klier

Slide 12 - Slide

Worden alle prikkels doorgegeven?
Een prikkel wordt pas een impuls als de prikkel sterk genoeg is: de drempelwaarde moet bereikt worden.
  • Als een prikkel steeds doorgaat ontstaan er minder impulsen: gewenning
  • De drempelwaarde kan verlaagd worden door motivatie

Slide 13 - Slide

Aan het werk!
Wat: Paragraaf 1 van hoofdstuk 4
Hoe: Tweetallen, fluisteren
Tijd: 15 minuten
Hulp: Kijk in je boek/vraag je buur/steek je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren (zie elo)
Uitkomst: Paragraaf 1 van hoofdstuk 4 is af

Slide 14 - Slide

Welke opmerking over impulsen is juist?
A
Impulsen laten zintuigen reageren.
B
Impulsen bevatten informatie over de situatie buiten het lichaam.
C
Impulsen ontstaan in zintuigen.
D
Impulsen gaan altijd naar spieren toe.

Slide 15 - Quiz

Welk deel van de hersenen doet de coördinatie van de impulsen naar de spieren?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam

Slide 16 - Quiz

Welk deel van de hersenen regelt je ademhaling?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam

Slide 17 - Quiz

De prikkel voor je neus is...

Slide 18 - Open question