Bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Vandaag 

  • Uitleg bijvoeglijke naamwoorden en oefenen 
  • Filmpje stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en oefenen
  • Uitleg voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord en oefenen



Slide 2 - Slide

Lesdoel

  • Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is en wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is.
  • Je kan een bijvoeglijk naamwoord en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier schrijven.
  • Je weet hoe je van een voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord kan maken.


Slide 3 - Slide

Ik weet nu al wat een bijvoeglijk naamwoord is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Bijvoeglijk naamwoord
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.   

De blauwe schoen.


Slide 5 - Slide

Dian schreef een keurige mail.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
schreef
B
een
C
keurige
D
Dian

Slide 6 - Quiz

Het oude huis staat op een berg.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
oude
B
berg
C
staat
D
huis

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Wat zijn voorbeelden van stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?
A
Lieve, drukke, mooi
B
Ijzeren, gouden, wollen

Slide 9 - Quiz

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
  • Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal het zelfstandig naamwoord gemaakt is. Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt op -en. 

Een zilveren ring


Uitzondering: Als het bewerkt materiaal is, schrijf je alleen het woord.
De tas is van plastic.
Het is een plastic tas. Dus geen plasticEN tas. 

    Slide 10 - Slide

    1. Een gouden kettinkje.
    2. De drukke hond.
    In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
    A
    Zin 1
    B
    Zin 2

    Slide 11 - Quiz

    Wij hebben thuis een eiken tafel en een rieten dak. Wat zijn stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?
    A
    Thuis en dak
    B
    Eiken en rieten
    C
    hebben en tafel

    Slide 12 - Quiz

    Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
    Je kunt ook een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
    Het eten is aangebrand
     Het aangebrande eten.

    Je schrijft het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk.

    Slide 13 - Slide

    Het schilderij is gestolen.
    Het ... schilderij.

    Slide 14 - Open question

    Het huis is afgebrand.
    Het ... huis.

    Slide 15 - Open question

    timer
    0:30
    Vul zelf in:
    De _________ machine

    Slide 16 - Mind map