What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Taal Thema 4 les 20 komma's
Blok 4 week 2 les 20
Ik kan een komma op de juiste plaats
in de zin schrijven.
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 6
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Blok 4 week 2 les 20
Ik kan een komma op de juiste plaats
in de zin schrijven.
Slide 1 - Slide
Wat is een komma, en wanneer gebruik je een komma?
Slide 2 - Slide
1) Je gebruikt een komma in een opsomming.
Bijvoorbeeld: Ronny, Tess, Lise en Thymen bouwen een boomhut.
Tip: Tussen de namen die je schrijft staat een komma. Let op voor het woord
'en'
komt geen komma!
2) De komma voor of na een naam.
Je gebruikt de komma als iemand aangesproken wordt in een zin. Je zet de komma dan voor of na de naam.
Bijvoorbeeld:
'Boris, wil je de tas dragen?'
'Let op, Mees!'
Slide 3 - Slide
3) De komma voor sommige voegwoorden.
Je gebruikt een komma voor sommige voegwoorden zoals: omdat, want, maar, terwijl, zodat en indien.
Bijvoorbeeld:
Ik moet lopen,
want
mijn band is lek.
Hij gaat naar huis,
omdat
hij ziek is.
4) De komma tussen twee persoonsvormen.
Je gebruikt een komma als er twee persoonsvormen achter elkaar in een zin staan (tip: een persoonsvorm is altijd een werkwoord).
Bijvoorbeeld:
Nadat ik gepoetst
had
,
ging
ik iets leuks doen.
Slide 4 - Slide
Samenvatting
(controleer zelf of je de 4 regels van de komma uit je hoofd kan opnoemen)
Slide 5 - Slide
Waar zie je een opsomming?
A
Ik vind alle sporten leuk.
B
Ik vind voetbal, honkbal en dammen leuk.
C
Mijn broer vindt sporten niet leuk.
Slide 6 - Quiz
Waar staat de komma goed in de opsomming?
A
Kies jij voor zwart, rood of paars.
B
Kies jij voor zwart rood of, paars.
C
Kies jij, voor zwart rood of paars.
Slide 7 - Quiz
A
A
B
B
C
C
Slide 8 - Quiz
Waar staat de komma goed?
A
Pas op voor de auto, Joris!
B
Pas op, voor de auto Joris!
C
Pas op voor, de auto Joris!
Slide 9 - Quiz
Waar staat de komma goed?
A
Karin, niet spieken.
B
Nancy wat zit, jouw haar leuk.
C
Rami vind, jij dit moeilijk?
Slide 10 - Quiz
A
A
B
B
C
C
Slide 11 - Quiz
A
A
B
B
C
C
Slide 12 - Quiz
Waar staat de komma goed?
A
Wil jij tekenen, of lezen.
B
Ik wil tekenen, maar ik heb geen potloden.
C
Wil jij tekenen, en iets te drinken?
Slide 13 - Quiz
A
A
B
B
C
C
Slide 14 - Quiz
Aan de slag dan maar
Thema 4 les 20
Maken via moo - TaalActief verwerkingssoftware - Les 20
Klaar?
Rekenen afmaken
Taal oefenen, morgen toets
Slide 15 - Slide
More lessons like this
TA6 4.2.9 komma
November 2022
- Lesson with
16 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
TA6 4.2.9 komma
September 2024
- Lesson with
11 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
7.2 Spelling
April 2025
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Onderwerp en persoonsvorm
March 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Voegwoorden
March 2025
- Lesson with
12 slides
Nederlands
ISK
Thema 2 klas 4
October 2023
- Lesson with
13 slides
Interpunctie
May 2025
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Interpunctie_Campus4
24 days ago
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Secundair onderwijs