B&F: groep 6 Staal taal Sport les 5

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Doel: Je leert de betekenis van woorden.

Via Parro is een kopie van blz 86 en 87 gestuurd. Neem die erbij.

Lees dit goed door.

Wat betekent: recreatief?

1. iets voor je plezier doen
2. iets bedenken

Hoe heb je die betekenis gevonden?

1. ik las erover
2. ik keek naar een plaatje
3. ik vroeg het
4. ik zocht het op

Lees blz 86 en 87

Welke woorden passen bij extreme sporten: roekeloos, de waaghals, het tempo, de kick, de angsthaas.

Lees deze tekst op je kopie.

Welke hindernissen worden genoemd bij parcouring?

Lees deze tekst op je kopie.

Wat betekent het woord: blessure

Koppel bij de volgende sleepvragen het tegengestelde aan elkaar.

aanbevelen

actief

het lef

afraden

passief

de vrees

inspannen

de waaghals

roekeloos

ontspannen

de angsthaas

voorzichtig

Blz. 86/87. Welk woord hoort er niet bij?

1. waaghals
2. roekeloos
3. lef
4. angsthaas

Wat is goed? Hij is altijd bezig.

1. Hij is heel actief
2. Hij is heel passief

Als ik tegen een heuvel op fiets, moet ik mij erg....

1. inspannen
2. ontspannen

Hij voelt zich heerlijk na een parachutesprong. Het geeft...

1. een kick
2. een blessure

opdr. 6 Kies uit 1 van deze woorden

Hij brengt zichzelf in gevaar met dit......gedrag.

Hij is een echte.........

Met wintersport ging hij in hoog.....de ....af.

Maar hij zag de ....niet; er stond een schuurtje.

Hij kon er net langs. "Wat een......!"riep hij. Hard skiën kan ik iedereen......

Klaar.