14.4 Impulsoverdracht tussen neuronen 5V 2324

14.4 Impulsoverdracht tussen neuronen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

14.4 Impulsoverdracht tussen neuronen

Slide 1 - Slide

Herhaling
De Na+-K+-pomp pompt (1) de cel in en (2) de cel uit. Dit kost (3). Dit transport draagt bij aan het handhaven van de (4).

Vul de ontbrekende woorden in en maak de zin kloppend.

Slide 2 - Slide

Lesdoel 14.4 Je kunt
  • beschrijven hoe een impuls wordt omgezet in de vrijgave van neurotransmitters in de synaps
  • beschrijven welke invloed neurotransmitters hebben op het postsynaptisch neuron
  • het verschil tussen stimulerende en remmende neurotransmitters uitleggen
  • uitleggen hoe de optelsom (summatie) van EPSP's en IPSP's bepaalt of er een actiepotentiaal ontstaat in het postsynaptisch neuron

Slide 3 - Slide

Impulsoverdracht tussen neuronen
Gebeurt met behulp van neurotransmitters.
Lijst met belangrijkste neurotransmitters staat in Tabel 88I.

Slide 4 - Slide

Impulsoverdracht tussen neuronen
Gebeurt altijd één richting op.


Slide 5 - Slide

Impulsoverdracht tussen neuronen
Exciterende neurotransmitters
Stimuleren het volgende neuron
bv Acetylcholine
Inhiberende neurotransmitters
Remmen het volgende neuron
bv GABA

Slide 6 - Slide

Impulsoverdracht tussen neuronen
Elk neuron maakt maar één type neurotransmitter en kan dus ook alleen maar óf exciterend zijn óf inhiberend.

Slide 7 - Slide

Hoe vindt impulsoverdracht plaats?

Slide 8 - Slide

1. Impuls bij synaps
2. Neurotransmitter vrij
3. Na+ poort open 
4. Afbraak
presynaptisch/
postsynaptisch neuron
EPSP
Exciterend neuron

Slide 9 - Slide

Exciterende neurotransmitter
Stap 1a: Impuls komt aan bij de synaps (presynaptisch membraan)

Slide 10 - Slide

Exciterende neurotransmitter
Stap 1b: Ca2+ poorten gaan open, Ca2+ ionen stromen de cel in

Slide 11 - Slide

Exciterende neurotransmitter
Stap 2: Neurotransmitterblaasjes worden gemobiliseerd (klaargezet)

Slide 12 - Slide

Exciterende neurotransmitter
Stap 3: Blaasjes fuseren met presynaptisch membraan – neurotransmitter in synaptische spleet

Slide 13 - Slide

Exciterende neurotransmitter
Stap 4: Neurotransmitter bindt aan receptoren op het post-synaptisch membraan

Slide 14 - Slide

Exciterende neurotransmitter
Stap 5: Na+ poorten openen: depolarisatie, actiepotentiaal bij voldoende prikkeling

Slide 15 - Slide

Exciterende neurotransmitter
Stap 6: Neurotransmitter wordt afgebroken door enzymen, poorten sluiten

Slide 16 - Slide

Exciterende neurotransmitter-> EPSP
Exciterende postsynaptische potentiaal (EPSP):
de membraanpotentiaal van het postsynaptisch neuron wordt tijdelijk minder negatief

Slide 17 - Slide

1. Impuls bij synaps
2. Neurotransmitter vrij
3. Na+ poort open 
4. Afbraak
presynaptisch/
postsynaptisch neuron
IPSP
Inhiberend neuron

Slide 18 - Slide

Inhiberende neurotransmitter
Stap 5: K+ poorten openen (K+ naar buiten!), dus hyperpolarisatie!
X
X

Slide 19 - Slide

Inhiberende neurotransmitter-> IPSP
Inhiberende postsynaptische potentiaal (IPSP):
de membraanpotentiaal van het postsynaptisch neuron wordt tijdelijk  negatiever

Slide 20 - Slide

EPSP + IPSP = summatie
Elk neuron heeft contact met meerdere andere neuronen.

Slide 21 - Slide

EPSP + IPSP = summatie
De EPSP als gevolg van één stimulerende neurotransmitter is meestal te gering om een actiepotentiaal op te wekken.

Slide 22 - Slide

EPSP + IPSP = summatie
De optelsom (summatie) van alle EPSP's en IPSP's op een bepaald moment bepalen of er in het postsynaptisch neuron een actiepotentiaal optreedt.

Slide 23 - Slide

De hoeveelheid neurotransmitter, die per tijdseenheid door een bepaalde zenuwcel in een synapsspleet wordt gebracht, is niet constant. Waar hangt deze hoeveelheid vanaf?


A. De sterkte van aankomende impulsen.
B. De frequentie waarmee impulsen aankomen.
C. De herkomst van aankomende impulsen.
D. De mate van depolarisatie van het presynaptische membraan.

Slide 24 - Slide

Lesdoel 14.4 Je kunt
  • beschrijven hoe een impuls wordt omgezet in de vrijgave van neurotransmitters in de synaps
  • beschrijven welke invloed neurotransmitters hebben op het postsynaptisch neuron
  • het verschil tussen stimulerende en remmende neurotransmitters uitleggen
  • uitleggen hoe de optelsom (summatie) van EPSP's en IPSP's bepaalt of er een actiepotentiaal ontstaat in het postsynaptisch neuron

Slide 25 - Slide

Huiswerk
In de online methode.
Maak de opdrachten van 
14.4 (41, 42, 43, 44, 48)


Slide 26 - Slide