3.4 geslachtschromosomen

3.4 X-chromosomaal 
+ 3.5 multipel/letaal
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3.4 X-chromosomaal 
+ 3.5 multipel/letaal

Slide 1 - Slide

leerdoelen 3.4 + 3.5

Slide 2 - Slide

lesopbouw
STAP 1

STAP 2


STAP 3

STAP 4  
Noteren van huiswerk: 
Dinsdag 16/12 om 8:30 3.4 t/m 3.6 de even opgaven af. HW CONTROLE!
Bespreking theorie a.d.h.v. 3 opgaven: 44, 54, 55.
JE MAAKT AANTEKENINGEN!
Zelf aan het werk. De even opdrachten van 3.4 en 3.5 en 3.6.
Klaar? Doe de oneven opgaven!
Exit ticket invullen.

Slide 3 - Slide

TO DO 
les 1          * 3.4 enkele opgaven bespreken
                   * maken opdrachten 3.5 
       
les 2         * bespreken 3.5 - multipele allelen
                   * maken opdrachten 3.5 en 3.6 

les  3        * bespreken 3.6
               



groepstoets 
vrijdag 15 december
over alle typen kruisingen

Slide 4 - Slide

lesdoelen
* je hebt de tekst van 3.5 gelezen

* je hebt opdracht 40 t/m 50 af van 3.4 en begrepen

* je hebt gewerkt aan opdracht 53 t/m 63





Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Wat ga jij vandaag doen om van deze dag een succes te maken?

Slide 8 - Open question

Welke chromosomen kunnen in een zaadcel voorkomen?
A
X
B
Y
C
geen van beide
D
allebei

Slide 9 - Quiz

Op welk moment komt het geslacht van een individu vast te liggen?
A
bij de bevruchting
B
bij de geboorte
C
bij de ovulatie
D
bij de vorming van de geslachtscellen

Slide 10 - Quiz

Er is een jongetje geboren.
Welk geslachtschromosoom bevatte de zaadcel die bij de bevruchting betrokken was?
A
X
B
Y
C
Dat kan je niet weten.

Slide 11 - Quiz

Van wie is het X-chromosoom van een jongen afkomstig?
A
van zijn moeder
B
van zijn vader

Slide 12 - Quiz

Bij mensen is het allel voor kleurenblindheid recessief en X-chromosomaal. Een kleurenziende man en zijn vrouw die draagster is, krijgen een kind.
Hoe groot is de kans dat het kind kleurenblind is als een dochter wordt geboren?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 13 - Quiz

Bij mensen is het allel voor kleurenblindheid recessief en X-chromosomaal. Een kleurenziende man en zijn vrouw die draagster is, krijgen een kind.
Hoe groot is de kans dat het kind kleurenblind is als een ZOON wordt geboren?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 14 - Quiz

In een bepaalde familie wordt een kleurenblind jongetje geboren. Kun je met zekerheid zeggen dat de vader kleurenblind is? En de moeder?

Slide 15 - Open question

In een andere familie wordt een kleurenblind meisje geboren. Kun je met zekerheid zeggen dat de vader kleurenblind is? En de moeder?

Slide 16 - Open question

Neem over en schrijf de genotypen erbij. 

Slide 17 - Slide

bepalen X-chromosomaal

Slide 18 - Slide

TO DO
* begrippenlijst 3.4
- alle blauwe woorden + uitleg en/of tekening ter illustratie 
- komt in dossier
- 1 per groep (dus verdeel de woorden!) 
* uitlegfilm kijken
* opdracht 41, 43, 45, 46, 47, 48, 49, 51 maken: vooraan werk je samen met mij, anders alleen of met tweetal

Slide 19 - Slide

BEGRIPPENLIJST
X-chromosoom en Y-chromosoom
X-chromosomaal
draagster

Slide 20 - Slide

TO DO * uitlegfilm kijken
LET TIJDENS HET KIJKEN OP: 
- wat betekent het als een kruising X-chromosomaal is?


- hoe noteer je een X-chromosomale kruising?


                   

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

TO DO * uitlegfilm kijken
LET TIJDENS HET KIJKEN OP: 
- wat betekent het als een kruising X-chromosomaal is?
(niet opgepikt tijdens het filmpje? lees blz. 147 in je boek)

- hoe noteer je een X-chromosomale kruising?
De 'genen' zijn X of Y, de allelen grote of kleine letters in superscript
bijv.       draagster XKX   *  kleurenblinde man   XkY

                   

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

AAN DE SLAG!
* begrippenlijst 3.4
- alle blauwe woorden + uitleg en/of tekening ter illustratie 
- komt in dossier
- 1 per groep (dus verdeel de woorden!) 
* uitlegfilm kijken
* opdracht 41, 43, 45, 46, 47, 48, 49, 51 maken: vooraan werk je samen met mij, anders alleen of met tweetal

Slide 25 - Slide

Geef deze les beoordeling.
A
Onvoldoende!
B
Voldoende.
C
Goed.
D
Zeer goed!

Slide 26 - Quiz

Leg je beoordeling uit:
Wat vond je goed? Wat kan er beter?

Slide 27 - Open question