Verken de Present Simple en Present Continuous

Verken de Present Simple en Present Continuous

Leerdoel

Begrijp het verschil tussen de Present Simple en Present Continuous.

Slide 1

Wat is de Present Simple? Leg uit aan de hand van voorbeelden.

Slide 2

Oefening: Vul de juiste vorm van de werkwoorden in de Present Simple in.

Slide 3

Wat is de Present Continuous? Leg uit aan de hand van voorbeelden.

Slide 4

Oefening: Kies de juiste vorm van de werkwoorden in de Present Continuous.

Slide 5

Wanneer gebruiken we de Present Simple? Bespreek de regels en toepassingen.

Slide 6

Wanneer gebruiken we de Present Continuous? Bespreek de regels en toepassingen.

Slide 7

Oefening: Kies de juiste tijd (Simple of Continuous) voor de gegeven zinnen.

Slide 8

Maak een korte dialoog waarin je de Present Simple en Present Continuous gebruikt.

Slide 9

Oefening: Kies de juiste vorm van de werkwoorden in de Present Simple of Present Continuous.

Slide 10

Wat zijn de signaalwoorden die vaak samengaan met de Present Continuous?

Slide 11

Oefening: Kies het juiste signaalwoord voor de gegeven zinnen.

Slide 12

Wanneer gebruik je de Present Simple of Present Continuous in vragen?

Slide 13

Oefening: Maak vragen in de Present Simple en Present Continuous voor de gegeven situaties.

Slide 14

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de Present Simple en Present Continuous?

Slide 15

Oefening: Kies de juiste tijd (Simple of Continuous) voor de gegeven zinnen.

Slide 16

Wat is de rol van de hulpwerkwoorden in de Present Continuous?

Slide 17

Oefening: Vul de juiste vorm van 'to be' in de Present Continuous in.

Slide 18

Hoe vormen we de negatieve vormen in de Present Simple en Present Continuous?

Slide 19

Oefening: Maak negatieve zinnen in de Present Simple en Present Continuous voor de gegeven situaties.

Slide 20

Reflectie: Wat heb je geleerd over de Present Simple en Present Continuous?