2. Urbanisatie

2. Urbanisatie
Pak je boek, pen en schrift op tafel.
Ga met je iPad in de LessonUp.

Startvraag: om welke reden is Emmen een centrale stad?
1 / 29
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2. Urbanisatie
Pak je boek, pen en schrift op tafel.
Ga met je iPad in de LessonUp.

Startvraag: om welke reden is Emmen een centrale stad?

Slide 1 - Slide

Wat gaan we leren?
Vorige les:
Geleerd wat een stad is, wanneer een plaats een centrale stad is.

Vandaag leren we:
- Wat een agglomeratie, een stedelijk gewest, en een megalopolis zijn;
- Waarom het aantal mensen in de stad toeneemt;
- Wat urbanisatie en suburbanisatie betekenen.

Slide 2 - Slide

Stedelijk gebied = veel bebouwing, weinig ruimte meer over.

Als plaatsen zo groot worden dat ze aan elkaar vast groeien, krijg je een stedelijk gebied - zoals in Nederland de Randstad.

Slide 3 - Slide

Als dorpen aan een stad groeien, krijg je een agglomeratie. Bij een stadsgewest zijn andere plaatsen ook daarop gericht.

Slide 4 - Slide

Zet op volgorde van grootste naar kleinste gebied.
Grootst
Kleinst
Stadsgewest
Stedelijk gebied
Agglomeratie

Slide 5 - Drag question

En dan is er nog de megalopolis.

Stedelijke gebieden groeien aan elkaar tot één enorm bebouwd gebied.
Voorbeeld: Jakarta (Indonesië) met alle steden eromheen.

Slide 6 - Slide

Als steeds meer mensen in steden gaan wonen en minder op het platteland, noemen we dat verstedelijking of urbanisatie.

Dat ontstaat door:
1. Mensen die verhuizen naar de stad;
2. Mensen in de stad die kinderen krijgen.

Slide 7 - Slide

Wat is een reden om naar
de stad te verhuizen?

Slide 8 - Mind map

In de stad is vaak meer werk (vroeger industrie, nu kantoren enz.)

In rijke landen wonen de meeste mensen al in de stad.
De urbanisatiegraad (aantal mensen in de stad) is hoog. Het urbanisatietempo (hoe snel) is dan laag - iedereen woont daar al.

Slide 9 - Slide

Wel in de stad wonen, maar ook een grote tuin willen?

Geen probleem! Dan ga je aan de randen van de stad wonen. Dit heet suburbanisatie.

Slide 10 - Slide

Wonen in buitenwijken (suburbs) kan tegenwoordig makkelijker, omdat we auto's hebben. Je bent dus alsnog snel in het centrum voor werk of winkels.

Vooral (rijkere) jonge gezinnen gaan naar de suburbs.

Slide 11 - Slide

Als meerdere stadsgewesten aan elkaar groeien, krijg je een...
A
Stedelijk gebied
B
Agglomeratie
C
Urbanisatie
D
Suburb

Slide 12 - Quiz

Als er in een land steeds meer mensen van platteland naar stad trekken, heet dat...
A
Agglomeratie
B
Urbanisatie
C
Suburbanisatie
D
Megalopolis

Slide 13 - Quiz

In een land waar de meeste mensen op het platteland wonen, is de urbanisatiegraad...
A
Hoog
B
Laag

Slide 14 - Quiz

In een land waar bijna iedereen al in de stad woont, is het urbanisatietempo...
A
Hoog
B
Laag

Slide 15 - Quiz

Dit hebben we geleerd:
- Wat een agglomeratie, stadsgewest, stedelijk gebied en megalopolis zijn;
- Wat het verschil is tussen landelijk en stedelijk gebied;
- Wat urbanisatie is, en redenen dat het gebeurt;
- Wat suburbanisatie is.

Nu aan de slag met de opdrachten in deze LessonUp.
Hulp nodig? Kom vooraan voor herhaling / hulp met opgaven.

Slide 16 - Slide

Opdracht 1
Lees B172.
a. Wat is het verschil tussen een stadsgewest en een agglomeratie?
b. Als een stadsgewest (bijna) aan een ander stadgewest vastgroeit dan wordt dit een stedelijk gebied genoemd. Noem een voorbeeld van een stedelijk gebied in Nederland.
c. Wat is een megalopolis?
d. Bekijk figuur 1 en 2 op de volgende slide. Zie je hier een stadsgewest of een agglomeratie? Leg je antwoord uit. Gebruik informatie uit de figuren.

Slide 17 - Slide

Opdracht 1 - Antwoorden
a. Wat is het verschil tussen een stadsgewest en een agglomeratie?
Een stadsgewest is uitgebreider - het is een agglomeratie mét banden met de plaatsen die eromheen liggen.
b. Als een stadsgewest (bijna) aan een ander stadgewest vastgroeit dan wordt dit een stedelijk gebied genoemd. Noem een voorbeeld van een stedelijk gebied in Nederland.
Een voorbeeld in Nederland is de Randstad.
c. Wat is een megalopolis?
Meerdere stedelijke gebieden aan elkaar met centrale steden van 1 miljoen+ inwoners.
d. Zie je in figuur 1 en 2 een stadsgewest of een agglomeratie?
Een stadsgewest - de stad is vastgegroeid aan plaatsen rondom (agglomeratie) én heeft banden met de andere plaatsen in de buurt.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Opdracht 2
Lees B173.
a. Wat is het grootste verschil tussen een stedelijk en landelijk gebied?
b. Bekijk de afbeeldingen. Schrijf bij elke afbeelding op, om welke vorm van grondgebruik het gaat. Kies uit: landbouw - natuur - recreatie.

Slide 20 - Slide

Opdracht 2 - Antwoorden
a. Wat is het grootste verschil tussen een stedelijk en landelijk gebied?
In een stedelijk gebied is veel bebouwing, in een landelijk gebied weinig bebouwing.
b. Bekijk de afbeeldingen. Schrijf bij elke afbeelding op, om welke vorm van grondgebruik het gaat.
A: landbouw, B: recreatie, C: natuur.

Slide 21 - Slide

Opdracht 3
Lees B174.
a. Leg uit wat het begrip urbanisatie betekent.
b. Er zijn twee oorzaken (redenen) voor urbanisatie. Welke twee oorzaken zijn dit?
c. Bekijk de foto op de volgende slide. Leg uit of hier sprake is van urbanisatie.
d. Wat is het verschil tussen de urbanisatiegraad en het urbanisatietempo?

Slide 22 - Slide

Opdracht 3 - Antwoorden
a. Leg uit wat het begrip urbanisatie betekent.
Urbanisatie betekent dat steeds meer mensen in een gebied in de stad komen te wonen.
b. Er zijn twee oorzaken (redenen) voor urbanisatie. Welke twee oorzaken zijn dit?
1: Er verhuizen mensen van platteland naar stad. 2: In de stad worden kinderen geboren.
c. Bekijk de foto op de volgende slide. Leg uit of hier sprake is van urbanisatie.
Er is hier sprake van urbanisatie, omdat je een gebied ziet met veel gebouwen/woningen dicht op elkaar. Er wonen hier dus veel mensen in de stad.
d. Wat is het verschil tussen de urbanisatiegraad en het urbanisatietempo?
De urbanisatiegraad vertelt je hoeveel mensen in een land in de stad wonen; het urbanisatietempo vertelt je hoe snel mensen van platteland naar stad verhuizen.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Opdracht 4
Lees B175.
a. Wat is suburbanisatie?
b. Leg uit hoe suburbanisatie er voor zorgt dat er een agglomeratie ontstaat.
c. Wat is een belangrijke reden dat er tegenwoordig zoveel suburbanisatie kan zijn?

Slide 25 - Slide

Opdracht 4 - Antwoorden
a. Wat is suburbanisatie?
Suburbanisatie betekent dat het platteland rondom een stad ook verstedelijkt, omdat er daar steeds meer huizen worden gebouwd.
b. Leg uit hoe suburbanisatie er voor zorgt dat er een agglomeratie ontstaat.
Omdat bij suburbanisatie het platteland rondom de stad bebouwd wordt, breidt de stad zich steeds verder uit. Uiteindelijk groeit de stad zo vast aan dorpen uit de omgeving.
c. Wat is een belangrijke reden dat er tegenwoordig zoveel suburbanisatie kan zijn?
Mensen hebben vaak een auto en kunnen daardoor makkelijk van de buitenwijken naar het centrum van de stad komen. Om die reden kunnen ze verder van het centrum af gaan wonen.

Slide 26 - Slide

Opdracht 5
Lees B174 en B175.
a. Bekijk de tabel op de volgende slide.
Welk begrip past het beste bij de verandering die je in de tabel ziet?
b. Geef aan in welke periode het urbanisatietempo het hoogst was.
c. Wat is volgens de tabel de urbanisatiegraad in China in het jaar 2040?

Slide 27 - Slide

Opdracht 5 - Antwoorden
a. Welk begrip past het beste bij de verandering die je in de tabel ziet?
Urbanisatie (steeds meer mensen in de stad), urbanisatiegraad (het percentage mensen in de stad), of urbanisatietempo (hoe snel mensen verhuizen van platteland naar stad).
b. Geef aan in welke periode het urbanisatietempo het hoogst was.
Tussen 2000 en 2020 ging het aantal mensen in de stad het snelst omhoog, dus toen was het tempo het hoogst.
c. Wat is volgens de tabel de urbanisatiegraad in China in het jaar 2040?
In 2040 woont volgens de tabel 76% van de Chinezen in de stad - dus 76%.

Slide 28 - Slide

Aantal inwoners op het platteland en in de stad in China, in verschillende jaren.

Slide 29 - Slide