Herhaling voor tentamen 2

Herhaling voor tentamen 2
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Herhaling voor tentamen 2

Slide 1 - Slide

Koolstofkringloop
langlopende koolstofkringloop

Slide 2 - Slide

Aan de basis van de koolstofkringloop staan...
A
de reducenten
B
de producenten
C
de consumenten
D
de concurrenten

Slide 3 - Quiz

Koolstofkringloop
dierlijke energierijke stoffen
fotosynthese
verbranding
koolstofdioxide
glucose
plantaardige energierijke stoffen
plantaardige  en dierlijke resten

Slide 4 - Drag question

In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding?


A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
alle organismen

Slide 5 - Quiz

Koolstofkringloop
koolstofdioxide
fotosynthese
verbranding
mineralen en fossiele brandstoffen
zuurstof
afvaleters
koolstofdioxide
resten van plant en dier
glucose

Slide 6 - Drag question

Stikstofkringloop

Slide 7 - Slide

Stikstofkringloop

Slide 8 - Slide

De stikstof voor de stikstofkringloop komt uiteindelijk uit...
A
de lucht
B
dode resten van dieren
C
mineralen
D
plantaardige eiwitten

Slide 9 - Quiz

N-bindende bacteriën
in wortelknollen van planten
N-bindende bodembacteriën
Ammonium
Stikstof in atmosfeer
Planten
Ontbinders bacteriën en schimmels
Nitraten

Slide 10 - Drag question

Hoe wordt in de voedselketens stikstof doorgegeven in de stikstofkringloop?
A
als nitraat of als eiwit
B
als ammoniak
C
als energierijke stof
D
als glucose

Slide 11 - Quiz

Aanpassingen bij dieren 

Slide 12 - Slide

Aanpassingen bij dieren

Slide 13 - Slide

Herbivoren, omnivoren en carnivoren

Slide 14 - Slide

Sleep de woorden naar de juiste gebieden in de voedselpiramide
Consumensen van de 2e orde
Consumenten van de 1e orde
Consumenten van de 3e orde
Producent

Slide 15 - Drag question

In een voedselpiramide van massa is er energieverlies door ....
A
verbranding en voeding
B
fotosynthese en voeding
C
verbranding en onverteerbare stoffen
D
Fotosynthese en onverteerbare stoffen

Slide 16 - Quiz

Omnivoor
Carnivoor
Herbivoor
Lang darmkanaal
Kort darmkanaal
Middellang darmkanaal

Slide 17 - Drag question

Welk organisme hoort
in laag X van de
voedselpiramide?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Maak het voedselweb kloppend

Slide 19 - Drag question

Het verteringsstelsel

Slide 20 - Slide

 Kleiner maken en mengen van ingeslikt voedsel. Belangrijk: zorgt voor oppervlaktevergroting
Verkleinen van macromoleculen (de voedingsstoffen) tot monomeren met behulp van enzymen

Chemische vertering: Verkleinen van macromoleculen (de voedingsstoffen)  tot monomeren met behulp van enzymen.
Mechanische vertering
Chemische vertering

Slide 21 - Slide

Verteringssappen
  1. Speeksel: verteert zetmeel -> glucose
  2. Maagsap: verteert eiwitten
  3. Alvleessap: verteert eiwitten, koolhydraten en vetten
  4. Dunne darmsap: verteert eiwitten, koolhydraten en vetten.
  5. Gal emulgeert vetten. Verteert niet!

   Verteringssappen bevatten enzymen die vertering mogelijk maken.

Slide 22 - Slide

Vertering is...
A
Het kleiner maken van voedingsstoffen
B
Voeding tot poep maken
C
Het kleiner maken van voedingsmiddelen
D
Dat voeding onbruikbaar wordt

Slide 23 - Quiz

Welk nummer is de alvleesklier?
A
1
B
2
C
11
D
12

Slide 24 - Quiz

Er is geen vertering nodig bij.....
A
Water, glucose, vitamines en mineralen
B
Voedingsvezels
C
Vetten en eiwitten
D
Zetmeel en suiker

Slide 25 - Quiz

Een voedingsmiddel verkleurt door jodium blauw/paars.
Wat wordt aangetoond?
A
Eiwit
B
Glucose
C
Vet
D
Zetmeel

Slide 26 - Quiz

De lever maakt gal en de functie van gal is...
A
vertering van eiwitten
B
vet verdelen in kleine druppeltjes vet
C
vertering van koolhydraten
D
vertering van vitamines

Slide 27 - Quiz


Is het verteren van zetmeel in je mond mechanische of chemische
vertering?

A
mechanische vertering
B
chemische vertering

Slide 28 - Quiz

Gal is een belangrijke stof in het lichaam. Over het effect van gal worden de volgende uitspraken gedaan.

1 Zonder gal is er geen vetvertering
2 Gal wordt gemaakt in de galblaas
Wat is waar?
A
1 is waar, 2 is niet waar
B
1 is waar, 2 is waar
C
1 is niet waar, 2 is waar
D
1 is niet waar, 2 is niet waar

Slide 29 - Quiz