Verhouding



Verhouding
1 / 38
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson



Verhouding

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
- Herhaling kernconcept sociale ongelijkheid
- hoe sociale ongelijkheid ontstaat
- Vier verschillende hulpbronnen
- Macht
- Machtsbronnen


Bron: 2023 TV1

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Sociale ongelijkheid
een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.

Het concept ontleed:
verschillen tussen mensen ⇒ gevolg voor maatschappelijke positie ⇒ leidt tot ongelijke verdeling van schaarse

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leg uit dat uit de uitspraken van de bewoners in tekst 5 blijkt dat zij
sociale ongelijkheid ervaren. Gebruik in je uitleg:
 de omschrijving van het kernconcept sociale ongelijkheid;
 informatie uit regel 19 tot en met 57 van tekst 5.

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Antwoordmodel
Uit de uitspraken van de bewoners uit regel 19-57 komt naar voren dat
zij vinden dat er niet naar de bewoners van Noord wordt geluisterd
(r. 32-33), maar wel naar de bewoners van IJburg, die hard
schreeuwen en yup zijn / dat de bewoners uit het yuppengebied IJburg
de mogelijkheid hebben om van zich te laten horen, terwijl de arme
wijken van Noord van niets weten (r. 35-39) / dat de bewoners van
Noord blijkbaar voor spek en bonen meedoen omdat de gemeente niet
naar ze luistert (r. 54-57) 1
• Uit deze uitspraken blijkt dat de bewoners sociale ongelijkheid ervaren,
omdat er vanuit wordt gegaan dat verschillen in het niet-aangeboren
kenmerk woongebied/inkomen consequenties hebben voor de
maatschappelijke positie van de bewoners van Noord en IJburg en
leiden tot een ongelijke behandeling, omdat er wel naar de bewoners
uit het yuppengebied IJburg wordt geluisterd en niet naar de bewoners
van Noord 1 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Ontstaan sociale ongelijkheid
Naarmate verschillen, of de consequenties die aan verschillen verbonden worden, groter zijn, leven mensen in meer ongelijke sociale verhoudingen. Het gaat daarbij om vier soorten sociale ongelijkheid oftewel, ongelijke verdelingen van hulpbronnen: 

1. Ongelijke verdeling van economische hulpbronnen
⇒ geld, bezit, vermogen, inkomen en opleiding (omdat je hiermee geld mee kan verdienen).
2. Ongelijke verdeling van sociale hulpbronnen
⇒ sociale netwerk vrienden en familieleden bijvoorbeeld door geld uit te lenen of je op een andere manier steunen
3. Ongelijke verdeling van symbolische hulpbronnen
⇒ status en aanzien (onaantastbaar) dit heeft grote gevolgen voor waardering en behandeling van personen op grond van hun maatschappelijke positie en leefstijl
4. Ongelijke verdeling van politieke hulpbronnen
⇒ zoals macht en gezag. Bijvoorbeeld gedrag van anderen af dwingen, bijvoorbeeld fysieke, zoals militaire of juridische dwangmiddelen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Gebruik regel 34 tot en met 62 van tekst 3.
Er zijn vier soorten sociale ongelijkheid. Een daarvan is een ongelijke
verdeling van economische hulpbronnen.
Leg uit van welke andere soort sociale ongelijkheid sprake is in de tekst. Gebruik in je uitleg:
 de naam en een voorbeeld van een andere soort sociale
ongelijkheid;
 informatie uit regel 34 tot en met 62 van tekst 3 waaruit deze soort
sociale ongelijkheid blijkt.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

4 soorten ongelijkheid
Ongelijke verdeling van
1. Economische hulpbronnen: Geld en Bezit
2. Sociale hulpbronnen; Contacten met mensen
3. Symbolische hulpbronnen: Status en Aanzien
4. Politieke hulpbronnen: Macht en Gezag

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Beredeneer vervolgens hoe in een diverse organisatie deze soort
sociale ongelijkheid kan worden tegengegaan.
Gebruik in je uitleg
informatie uit regel 34 tot en met 62 van tekst 3.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Antwoordmodel
A. In tekst 3 staat dat mensen die bijvoorbeeld een verleden met
psychiatrie hebben door de maatschappij gestigmatiseerd worden
(r.40-51) ==> Deze mensen hebben minder status en aanzien. Status en aanzien zijn
symbolische hulpbronnen en een ongelijke verdeling hiervan is dus
een soort sociale ongelijkheid

B. Als in een diverse organisatie een cultuur gerealiseerd wordt waarin
verschillen in bijvoorbeeld etniciteit er mogen zijn en waardevol worden
gevonden (r. 53-57), dan zal er in zo’n organisatie op basis van deze
verschillen geen ongelijke verdeling van status en aanzien tussen
groepen mensen zijn.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Kernconcept macht
Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.

(BENOEM DE HULPBRONNEN, HET DOEL EN HOE HET ANDEREN BEINVLOEDT) 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

macht
* Een actor met macht kan een andere actor beperken in zijn mogelijkheden of hem juist meer mogelijkheden geven.

*Een actor met macht heeft de mogelijkheid om hulpbronnen in te zetten om zijn doel te bereiken.

                             

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Informele en formele macht
  • Formele macht is vastgelegd in regels of wetten
  • Informele macht is niet officieel vastgelegd

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Machtsbronnen

Economisch
Schaarse goederen

Cognitief
Waardevolle kennis

Politiek

Middelen om legitieme dwang uit te oefenen

Affectief

Vermogen om anderen emotioneel te binden


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Macht kan voortvloeien uit verschillende soorten machtsbronnen, zoals
politieke machtsbronnen. Leg uit dat de Amsterdamse artsen macht willen uitoefenen. Gebruik in je
uitleg:
 de omschrijving van het kernconcept macht;
 de naam en een voorbeeld van een ander soort machtsbronnen uit
tekst 4;
 informatie uit tekst 4 waaruit het kernconcept macht blijkt.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Antwoordmodel
Uit tekst 4 blijkt dat de Amsterdamse artsen hun medische achtergrond
hebben ingezet bij de bestudering van het RIVM-onderzoek (r. 56-58) 1
• Medische kennis is een cognitieve machtsbron 1
• Zij hebben deze machtsbron ingezet met als doel de gemeenteraad te
overtuigen geen windmolens te plannen dicht bij woningen tot de
gezondheidseffecten beter zijn onderzocht (r. 15-20). Zij willen dus
macht uitoefenen 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions



Verhouding

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
-  Kernconcept samenwerking
- waarom is samenwerking nuttig
- Hoe laten we samenwerking slagen
- Diploma-inflatie
- Gevolgen van diploma-inflatie

Bron:  2023 TV2

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Samenwerking
Samenwerking is het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.

Slide 19 - Slide

pagina 46
Waarom samenwerken?
Politieke samenwerking kan vrijwillig plaatsvinden vanwege:
1. Gedeelde waarden
2. Landen zijn op elkaar aangewezen
3. Dwang

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Voorwaarden voor samenwerking:
  • Onderling vertrouwen
  • Wederzijdse acceptatie
  • Compromisbereidheid

Deelnemers moeten meestal:
1. Deel van de eigen autonomie inleveren
2. Bereid zijn om met elkaar aan tafel te zitten
3. Met elkaar overleggen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Gebruik tekst 1.
De wijzigingen in de nieuwe Alcoholwet zijn ook een gevolg van afspraken
die gemaakt zijn in het nationaal preventieakkoord.
2p 4 Leg uit dat er bij het nationaal preventieakkoord dat is afgesloten sprake
is van samenwerking. Gebruik in je uitleg:
 de omschrijving van het kernconcept samenwerking;
 informatie uit tekst 1 waaruit het kernconcept samenwerking blijkt.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Antwoordmodel
  • In tekst 1 staat dat staatssecretaris Blokhuis het nationaal
preventieakkoord heeft afgesloten met meer dan zeventig organisaties
(r. 22-25). Hieruit blijkt dat staatssecretaris Blokhuis en deze
organisaties relaties met elkaar hebben moeten aangaan / (en) hun
handelen op elkaar hebben moeten afstemmen om tot een
overeenstemming te komen 1

  • Zij hebben dit gedaan voor een gemeenschappelijk doel, namelijk het
terugdringen van overgewicht, drankgebruik en roken (r. 25-28). Er is
dus sprake van samenwerking 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Diploma-inflatie
Er zijn steeds meer diploma's nodig voor een bepaalde baan. Hoe meer mensen een diploma bezitten, hoe minder deze waard is. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Stijging van het opleidingsniveau
Steeds meer mensen hebben een hoger opleidingsniveau. 
Dit leidt tot diploma-inflatie: hetzelfde diploma was vroeger meer waard dan nu en steeds hogere onderwijsdiploma's zijn nodig voor het krijgen van een goede baan.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen diploma-inflatie
  • studenten zullen nog langer moeten doorstuderen om een passende baan te vinden
  • Als student moet ook extra curriculaire activiteiten op je CV presenteren, alles om maar zo onderscheidend mogelijk te zijn.

==> Er is steeds meer nodig om hetzelfde resultaat te bereiken. Uiteindelijk zorgt diploma-inflatie voor een continue ratrace en werkt het kansenongelijkheid in de hand.



Slide 26 - Slide

This item has no instructions

inleiding
Nederlanders zijn steeds hoger opgeleid. Bovendien is het opleidingsniveau een steeds belangrijkere rol gaan spelen voor het
bepalen van iemands maatschappelijke positie. Om de kansen op een zo hoog mogelijk diploma te vergroten, maken steeds meer ouders voor hun kinderen gebruik van zogenaamd schaduwonderwijs. Onder schaduwonderwijs vallen aanvullende onderwijsactiviteiten die leerlingen na schooltijd volgen ter verbetering van het leren en presteren op school
en waarvoor de gezinnen zelf moeten betalen. Voorbeelden hiervan zijn bijles, huiswerkbegeleiding en toets- en examentrainingen die leerlingen buiten schooltijd volgen. Er zijn ouders die honderden euro’s per jaar uitgeven aan
schaduwonderwijs. In tekst 2 komt de keerzijde van schaduwonderwijs aan de orde. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Geef met het begrip diploma-inflatie een mogelijke verklaring voor de
populariteit van schaduwonderwijs. Gebruik in je verklaring een
omschrijving van diploma-inflatie.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Antwoordmodel
Omdat steeds meer mensen een (hoog/hoger) onderwijsdiploma
behalen, worden diploma’s steeds minder waard. Eenzelfde diploma
geeft nu toegang tot werk op een lager niveau dan vroeger. Er is
sprake van diploma-inflatie 1
• Voor veel meer typen werk dan vroeger moet men een (hogere)
opleiding afgerond hebben. Om dus in aanmerking te komen voor meer
en beter beloonde banen, is een hogere opleiding vereist (dan
vroeger). Schaduwonderwijs kan helpen deze hogere opleiding met
succes af te ronden 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Sociale stratificatie
De verdeling van de maatschappij in groepen aan de hand van de maatschappelijke positie. 
Tussen deze groepen bestaat sociale ongelijkheid.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Sociale stratificatie:
Het indelen van de verschilllende ongelijke groepen wordt sociale stratificatie genoemd. 

Je maatschappelijke positie is de sociale laag (groep) waartoe je behoort, oftwerl de plek die je inneemt op de maatschappelijke ladder. De situatie waarin je wordt geboren heeft namelijk invloed op jouw positie op deze ladder. 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Soorten kapitaal 
Kapitaal kan een middel zijn om een betere maatschappelijke positie te verwerven.
Er zijn 3 soorten kapitaal: 
1. Economisch: bezit of inkomen
2. Sociaal: connecties en netwerken
3. Cultureel: culturele competenties zoals kennis, houdingen, opvattingen en smaak die kenmerkend zijn voor hoge posities.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Sociale mobiliteit
Waar jij staat op de maatschappelijke ladder bepaalt jouw maatschappelijke positie (op basis van bezit, status, macht).
Dat je kan klimmen of dalen op deze ladder heet sociale mobiliteit

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Maatschappelijke ladder
De plek die je inneemt op de maatschappelijke ladder staat niet vast. Dit noemen we sociale mobiliteit. 

2 vormen van sociale mobiliteit
  • Positietoewijzing (persoon heeft er zelf geen invloed op)
  • Positieverwerving (via eigen bijdrage)

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Nederland is een gestratificeerde samenleving.
Beredeneer dat onderwijs bijdraagt aan de sociale stratificatie van de
Nederlandse samenleving. Gebruik in je redenering:
 een omschrijving van sociale stratificatie;
 twee voorbeelden uit de beroepsprestigeladder om sociale stratificatie
te illustreren.

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Beredeneer dat het vraagstuk over schaduwonderwijs over sociale
mobiliteit gaat. Gebruik in je redenering:
 een omschrijving van het begrip sociale mobiliteit;
 informatie uit tekst 2 waaruit sociale mobiliteit blijkt.

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Inleiding
Gebruik tekst 2.
In regel 45 tot en met 48 van tekst 2 stelt Jeroen Goes dat het wel of niet inzetten van schaduwonderwijs afhangt van de ouders. Schaduwonderwijs kan leerlingen helpen een bepaalde positie te bereiken. Er kunnen drie verschillende vormen van kapitaal worden onderscheiden die invloed hebben op het bereiken van een bepaalde positie in de samenleving.

 Leg uit welke twee vormen van kapitaal te herkennen zijn in regel 45 tot en met 48 van tekst 2. 

Gebruik in je uitleg bij beide vormen van
kapitaal een voorbeeld of omschrijving van de vorm van kapitaal.
Leg met behulp van een eigen voorbeeld uit hoe de derde vorm van kapitaal zou kunnen bijdragen aan het behalen van een hoger opleidingsniveau. 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Leg uit welke twee vormen van kapitaal te herkennen zijn in regel 45 tot en met 48 van tekst 2.

Gebruik in je uitleg bij beide vormen van
kapitaal een voorbeeld of omschrijving van de vorm van kapitaal.
Leg met behulp van een eigen voorbeeld uit hoe de derde vorm van kapitaal zou kunnen bijdragen aan het behalen van een hoger opleidingsniveau.

Slide 38 - Open question

This item has no instructions