Herhaling Samengestelde zinnen en voegwoorden 10 mei 2022

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoofd- en bijzinnen
Vandaag leer je:
Hoofd- en bijzinnen herkennen
Voegwoorden herkennen

Slide 2 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Enkelvoudige zin: één onderwerp en één persoonsvorm
Samengestelde zin
- samenstellingen van enkelvoudige zinnen
- meer dan één persoonsvorm

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Hoofd- en bijzinnen
Hoofdzin: Als in een samengestelde zin de onderdelen even belangrijk zijn, is het een samenstelling van hoofdzinnen.

Bijzin: Als in een samengestelde zin een deel minder belangrijk is, dan wordt dat een bijzin genoemd.

Slide 5 - Slide

Hoofd- en bijzinnen herkennen
Enkelvoudige of samengestelde zin?
  • Hoeveel persoonsvormen staan er in de zin?
  • Meer dan één persoonsvorm = samengestelde zin. 
Samengestelde zin uit hoofdzin + hoofdzin of hoofdzin +bijzin?
Hoofdzin: Onderwerp staat direct naast de persoonsvorm
Bijzin: Het onderwerp staat niet direct naast de persoonsvorm. Je kunt iets tussen onderwerp en persoonsvorm plaatsen.

Slide 6 - Slide

Nevenschikkend en onderschikkend

Nevenschikkend: Een samengestelde zin met twee hoofdzinnen.
Netflix concurreert met de BBC, want de serie The Crown is echt gericht op de Britten.
Onderschikkend: Een samengestelde zin van een hoofd- en een bijzin. 
Netflix concurreert met de BBC, omdat de serie X echt Brits is. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Voegwoorden
Voegwoorden voegen de ene zin bij de andere.
Nevenschikkende voegwoorden voegen twee hoofdzinnen samen.
Onderschikkende voegwoorden voegen een hoofdzin en een bijzin samen.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Oefenen
Maak opdrachten 1 en 2  op bladzijde 143  van het boek.
Als je eerder klaar bent dan mag je aan opdracht 3 beginnen.

Slide 11 - Slide

De oefeningen samen nakijken

Slide 12 - Slide

Weet je het nog?
Een enkelvoudige zin heeft een ....?
Een samengestelde zin bestaat uit ....?
Een samengestelde zin met een hoofd- en een bijzin is ....?
Wat voegen nevenschikkende voegwoorden samen? 

Slide 13 - Slide