Grammatica Blok 3 Mavo 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Welkom

Leerdoelen: 

- Weten wat een meewerkend
   voorwerp is.

-Snappen wat samengestelde zinnen
  zijn

-Voegwoorden herkennen

In elke zin zitten werkwoorden

Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm.

Een persoonsvorm is een werkwoord
Elke zin heeft een persoonsvorm

Persoonsvorm

• Als je de zin in een andere tijd zet, verandert de persoonsvorm.
• Als je de zin van enkelvoud naar meervoud verandert of andersom, verandert de persoonsvorm.
• Als je de zin vragend maakt, komt de persoonsvorm vooraan te staan.

Wat is de persoonsvorm in de voorbeeldzin:

"De persoonsvorm is altijd een werkwoord."

1. De persoonsvorm
2. is
3. altijd
4. een werkwoord

Wat is de persoonsvorm in de voorbeeldzin:
"Wat is de persoonsvorm in deze zin?"

1. Wat
2. Deze
3. Persoonsvorm
4. is

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
"Marianne weet wat de persoonsvorm is."

1. Marianne
2. weet
3. persoonsvorm
4. Is

Noteer de persoonsvorm.

Gisteren heeft zijn opa een vakantie geboekt.

Meewerkend voorwerp

Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is.  

Niet in elke zin staat een meewerkend voorwerp.

LET DUS OP!

Als er 'aan' of 'voor' bij het meewerkend voorwerp staat, dan hoort dat altijd bij het meewerkend voorwerp!

Dit gedeelte is één zinsdeel.

In gedachten...

Een meewerkend voorwerp...

1. … begint altijd met een voorzetsel.
2. … begint nooit met een voorzetsel.
3. … kan met een voorzetsel beginnen, maar dat hoeft niet.
4. … geen idee wat dat is.

Het meewerkend voorwerp is altijd een 'wie'.

1. ja
2. nee

Meewerkend voorwerp is een?

1. Woordsoort
2. Zinsdeel
3. Persoonsvorm

Wat is het meewerkend voorwerp?

Zij heeft het ons toch verteld.

1. zij
2. heeft
3. ons
4. toch

Korte herhaling

Enkelvoudige zin: Zinnen met 1 persoonsvorm en 1 onderwerp noem je enkelvoudige zinnen.

Samengestelde zin: Zinnen met 2 of meer persoonsvormen noem je samengestelde zinnen.

Wat doen voegwoorden?

-Voegwoorden/verbindingswoorden verbinden woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar

Voegwoorden

Voegwoorden die twee zinnen verbinden zijn dus, en, maar, of, want, aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, ofschoon, omdat, opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra.

Hans leest een boek, want hij heeft een boektoets.

1. Samengestelde zin
2. Enkelvoudige zin

Hans leest een boek, want hij heeft een boektoets.

Peter kocht een nieuwe Playstation.

1. Samengestelde zin
2. Enkelvoudige zin

Marissa zit op voetbal, maar ze hockeyt liever.

1. Samengestelde zin
2. Enkelvoudige zin

Marissa zit op voetbal, maar ze hockeyt liever.

Zodra hij water ziet, sprint onze hond erin.

Huiswerk

Grammatica H4 opdr 4, 5, 6