fasen en deeltjesmodel quiz

fasen en deeltjes quiz
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekNatuurkunde+2Middelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

fasen en deeltjes quiz

Slide 1 - Slide

Welke fase is
te zien in glas B?

A
moleculen vast
B
moleculen vloeibaar
C
moleculen gas
D
fasedriehoek

Slide 2 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met 'deeltjes' in het deeltjes model?
A
symbolen
B
gevaren
C
stofeigenschappen
D
moleculen

Slide 3 - Quiz

Wat is de definitie van een mengsel? Een mengsel...
A
bestaat uit een soort moleculen.
B
bestaat uit meerdere soorten moleculen.
C
bestaat uit meerdere moleculen.
D
Bestaat uit bewegende moleculen.

Slide 4 - Quiz

Van vast naar gas is ........
A
sublimeren
B
stollen
C
verdampen
D
smelten

Slide 5 - Quiz

Welke fasen
is hiernaast in het deeltjesmodel te zien?
A
Vast fase
B
Vloeibare fase
C
Gas fase
D
bloemenvaas

Slide 6 - Quiz

Welke faseovergang zie je hier in het deeltjesmodel?
A
verdampen
B
sublimeren
C
smelten
D
stollen

Slide 7 - Quiz

Dit plaatje weergeeft een....
A
zuivere stof
B
mengsel

Slide 8 - Quiz

Wat is geen zuivere stof?
A
drinkwater
B
waterstof
C
ijzer
D
suiker

Slide 9 - Quiz

Wat is de vloeibare fase?
A
B
C

Slide 10 - Quiz

Welk fase moet dit voorstellen volgens het deeltjesmodel?
A
Gas
B
Vloeibaar
C
Vast

Slide 11 - Quiz

Een zuivere stof heeft een:
A
Kooktraject
B
Kookclub
C
Kookpunt
D
Kooktijd

Slide 12 - Quiz

In een gas bewegen de moleculen
A
Heel snel
B
Heel langzaam

Slide 13 - Quiz

Wat is een vaste stof ?
A
Een stof waarbij de moleculen niet bewegen.
B
Een stof waarbij de moleculen trillen op 1 plaats.
C
Een stof waarbij de moleculen door elkaar bewegen.
D
Een stof waarbij de moleculen door de ruimte bewegen.

Slide 14 - Quiz

Bij een gas:
A
zitten de moleculen op een vaste plek
B
bewegen de moleculen los van elkaar
C
bewegen maar zitten tegen elkaar aan
D
je kan niet weten wat de moleculen doen

Slide 15 - Quiz

Moleculen zijn heel erg klein
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

In een vloeistof hebben de moleculen:
A
geen vaste plek
B
elk hun eigen plek
C
het gezellig en nooit dorst
D
Zwembandjes om

Slide 17 - Quiz