all present tenses

All present tenses
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

All present tenses

Slide 1 - Slide

present simple
Wanneer?
- algemene dingen , feiten, regelmaat

Hoe?
- 'stam' van het werkwoord
- he/she/it = 'stam' + s

I love pizza.
Peter hates pizza.

Slide 2 - Slide

present continous
Wanneer?
- als iemand nu iets doet.
- irritatie uitdrukken

Hoe?
 - 'to be' + ww-ing                                [to be = am/are/is]

I am eating a pizza right now.
Peter is always annoying me.

Slide 3 - Slide

present perfect
Wanneer?
- in het verleden begonnen en nu nog bezig/relevant
- ervaringen tot nu toe

Hoe?
have/has + voltooid deelwoord   

I have always lived in Enschede.
Peter has never liked chocolate.

Slide 4 - Slide

present perfect continuous
Wanneer?
- in het verleden begonnen en nu nog bezig/relevant en de nadruk ligt op tijdsduur
- Als je wil benadrukken dat een handeling enige tijd aan de gang is geweest en net is afgelopen.

Hoe?
have/has + been + ww + ing   

We've been partying all night.
She has been crying, her eyes are still wet. 

Slide 5 - Slide

Hoe moest dat ook alweer? 
to be     (in de t.t.)
I                  am
you            are
he              is
she            is
it                is
we             are
you           are
they          are

Voltooid deelwoord
* regelmatige ww = werkwoord + ed
to love - loved
to walk - walked

* onregelmatige ww = 3e rijtje

to eat - ate - eaten
to draw - drew - drawn

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

In welke tijd staat onderstaande zin?
"My parents like fishing'.
A
present simple
B
present continuous
C
present perfect
D
present perfect continuous

Slide 8 - Quiz

In welke tijd staat onderstaande zin?
'My brother is playing in the garden right now.'
A
present simple
B
present continuous
C
present perfect
D
present perfect continuous

Slide 9 - Quiz

In welke tijd staat onderstaande zin?
Have you been running?
A
present simple
B
present continuous
C
present perfect
D
present perfect continuous

Slide 10 - Quiz

In welke tijd staat onderstaande zin?
'The grass is green.'
A
present simple
B
present continuous
C
present perfect
D
present perfect continuous

Slide 11 - Quiz

In welke tijd staat onderstaande zin?
'I have always wanted to become a princess.'
A
present simple
B
present continuous
C
present perfect
D
present perfect continuous

Slide 12 - Quiz

In welke tijd staat onderstaande zin?
'She hates doing homework.'
A
present simple
B
present continuous
C
present perfect
D
present prfect continuous

Slide 13 - Quiz

In welke tijd staat onderstaande zin?
'I have broken my wrist last week.'
A
present simple
B
present continuous
C
present perfect
D
present perfect continuous

Slide 14 - Quiz

Zet het werkwoord in de juiste tijd.

'Look, the sun __________ (shine) lovely today! Let's go out!'

Slide 15 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste tijd.

He _______ (wait) for his girlfriend since 6 o'clock.

Slide 16 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste tijd.

'My hamster really _____(love) corrots.'

Slide 17 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste tijd.

'My grandparents ______ (live) here since they married 40 years ago.'

Slide 18 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste tijd.

We _____ (play) for hours and still the game isn't over.

Slide 19 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste tijd.

In what countries _______ (wear) white at funerals?

Slide 20 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste tijd.

'Edward and Julia ____(to be) siblings.'

Slide 21 - Open question


Slide 22 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste tijd.

'They _______ (not seen) each other in years.'

Slide 23 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste tijd.

They ______ (not see) the new Avengers film yet.

Slide 24 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste tijd.

'Steffi ______ (never eat) a smorgasboard.'

Slide 25 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste tijd.

My parents _____ (smoke) for years.

Slide 26 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste tijd.


_______ John ever ______ (win) a prize at a race?

Slide 27 - Open question

The end 

Slide 28 - Slide

Practise the Tenses
Join Class 4VWO, classcode: iqfaq

Open link:

https://www.liveworksheets.com/cf1221027xi

Slide 29 - Slide