all present tenses

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

All present tenses

Present tense = tegenwoordige tijd

present simple

Wanneer?

- algemene dingen , feiten, regelmaat

Hoe?

- 'stam' van het werkwoord

- he/she/it = 'stam' + s

I love pizza.

Peter hates pizza.

present continous

Wanneer?

- als iemand nu iets doet.

- irritatie uitdrukken

Hoe?

 - 'to be' + ww-ing                                [to be = am/are/is]

I am eating a pizza right now.

Peter is always annoying me.

present perfect

Wanneer?

- in het verleden begonnen en nu nog bezig/relevant

- ervaringen tot nu toe

Hoe?

have/has + voltooid deelwoord   

I have always lived in Enschede.

Peter has never liked chocolate.

Hoe moest dat ook alweer? 

to be     (in de t.t.)

I                  am

you            are

he              is

she            is

it                is

we             are

you           are

they          are

Voltooid deelwoord

* regelmatige ww = werkwoord + ed

to love - loved

to walk - walked

* onregelmatige ww = 3e rijtje

to eat - ate - eaten

to draw - drew - drawn

In welke tijd staat onderstaande zin?
"My parents like fishing'.

1. present simple
2. present continuous
3. present perfect

In welke tijd staat onderstaande zin?
'My brother is playing in the garden right now.'

1. present simple
2. present continuous
3. present perfect

In welke tijd staat onderstaande zin?
'The grass is green.'

1. present simple
2. present continuous
3. present perfect

In welke tijd staat onderstaande zin?
'I have always wanted to become a princess.'

1. present simple
2. present continuous
3. present perfect

In welke tijd staat onderstaande zin?
'She hates doing homework.'

1. present simple
2. present continuous
3. present perfect

In welke tijd staat onderstaande zin?
'I have broken my wrist last week.'

1. present simple
2. present continuous
3. present perfect

Zet het werkwoord in de juiste tijd. Gebruik de present simple, present continuous of de present perfect.

'Look, the sun __________ (shine) lovely today! Let's go out!'

Zet het werkwoord in de juiste tijd. Gebruik de present simple, present continuous of de present perfect.

'My hamster really _____(love) corrots.'

Zet het werkwoord in de juiste tijd. Gebruik de present simple, present continuous of de present perfect.

'My grandparents ______ (live) here since they married 40 years ago.'

Zet het werkwoord in de juiste tijd. Gebruik de present simple, present continuous of de present perfect.

'Edward and Julia ____(to be) siblings.'

Zet het werkwoord in de juiste tijd. Gebruik de present simple, present continuous of de present perfect.

'They _______ (not seen) each other in years.'

Zet het werkwoord in de juiste tijd. Gebruik de present simple, present continuous of de present perfect.

'Steffi ______ (never eat) a smorgasboard.'

The end